Aan geld geen gebrek, aan levenslust des te meer. Een indrukwekkend speelfilmdebuut van Tsai Ming-liang en tevens een vernuft staaltje Oosters nihilisme.

Taipei, begin jaren negentig. De economieën van Zuidoost-Azië zijn stormachtig in opkomst, maar de jongeren in Rebels of the Neon God zijn voornamelijk apathisch. Onnadrukkelijk laat Ming-liang zien dat eenzaamheid de prijs is die we betalen in onze consumptiemaatschappij. Iedereen hunkert in stilte, maar het verlangen naar contact wordt zelden ingelost.

Dat klinkt wellicht deprimerend, maar de regisseur lijdt er zelf niet onder. Tijdens persconferenties mag hij graag opgewekt schaterlachend zijn vaste thema toelichten; non-communicatie is in de miljoenensteden van Azië een gegeven. Deze onnadrukkelijk gebrachte boodschap is dan ook zeker in zijn debuutfilm aanwezig.