In een steeds lelijker wordende wereld zoek ik naar de juiste soundtrack. Natuurlijk zijn er degene vanuit het verleden “As the world burns”, “City's gonna burn”, “Dystopia”, “No Future” etcetera, maar in mijn zoektocht naar nieuw geweld stelt de wereld mij keer op keer teleur. Bands die hetzelfde kunstje blijven herhalen, bands die meegaan in elke stroming die op dat moment maar soelaas biedt, bands die hun onkunde verbloemen, bands, bands bands! Even dacht ik, ja doom komt weer wat terug, maar het is niet mijn doom, de mannen met baarden de stacatto riffs de moderne op beat gerichte sound en de zangers die constipatie hebben in plaats van een goede stem. Even dacht ik, ja seventies geïnfecteerde occulte rock met orgels, wat gaaf dat ze dat weer terug halen. Coven, 45 Grave, Black Sabbath zijn nog steeds helden van me. Maar ook deze stroming werd gauw overspoeld met bands die noch het gevoel noch de ambitie waar konden maken. Matige zangeressen werden in zwarte nauwe jurken gehesen en een groot kruis om de borst gehangen maar ook daarmee verbloem je niet de valse noten. Bandnamen uit het verleden worden zomaar weer gebruikt, wat als je langer dan tien jaar niets gedaan hebt mag je je band gewoon weer hetzelfde noemen. Het ergste vind ik dat de bands gewoon doen alsof ze het wiel hebben uitgevonden. Nee man carbonnetjes zijn het! Zielige figuren die te lui en te talentloos en te stom om iets nieuws te proberen. Of als je het dan toch leent de bron erbij te vermelden. Keurige hoezen zitten om glad geproduceerde platen, het heeft allemaal geen waarde! En het dan wel art work noemen! Zoals Kreator het eigenlijk heeft bedoeld voor andere muziek is het nu van toepassing op hun eigen genre “Their plastic noise is anything but music to me”.

Zelfs Satyricon verlaagt zich tot het opnemen van een “live At The Opera”. En dan denk je dat ze er als constante vernieuwers wel iets verrassends mee gedaan zullen hebben, maar nee! De opera sluit nauwelijks aan bij de dreunende black metal van Satyricon en voegt zeker niets toe. Iets waar Gruesome zich op “Savage Land” niet schuldig aan maakt. Deze plaat heeft op elk nummer wel een bekende riff van Death in de compositie. Zij putten vooral uit het werk van Death's “Scream Bloody Gore” en “Leprosy” dus hakken zal het zijn! De zang is als twee druppels water Chuck, de hoes is gekliederd door Repka en de productie grof gelaten. Niks nieuws, ook niet beter dat die eerste twee death albums, maar aardig luistervoer. Shining met XV – Everyone, everything, everywhere, ends” laat horen dat je ook na een dip prima verder kunt gaan als je maar vernieuwd en naar verdieping zoekt. Al was Shining wel altijd al een vreemde eend in de bijt. Acoustischse melancholie, zwartgallige beukstukken, snerpende razernij jachtige losgeslagenheid. Prachtig gezongen stukken, snerende verwensingen, bezwerende invocaties en pijnvol gekerm, zanger en componist Niklas Kvarforth blijft een van de meest eigenzinnige muzikanten binnen de extreme metal. Als goede kunst zegt hij iets over de tijd waarin dit gemaakt is, over de maker zelf. Hij roept discussie op, dit is iets dat maar weinig metal muzikanten doen. De muzikanten van zelfs Black metal hebben de neiging te vluchten in oorlogsthematiek om maar te vermijden dat ze iets intelligents hoeven te schrijven. Eigenlijk hetzelfde als de romantiek van de verkleedpartijmetal (om Goth te vermeiden, want in Duitsland weten ze wel degelijk goede Goth te maken) en de draakjes van de Powermetal. Shining distantieert zich van het gros van de metal en laat de rest volgen waarmee dit direct gedoemd is tot falen. En het komt wel allemaal uit de black metal hoek. Er zit dus toch nog dat mespuntje punk in. Dodheimsgard met “A Umbra Omega” laat horen dat je na acht jaar componeren en nadenken die tijd tot stof laat vergaan. “A Umbra Omega” staat bol van de eigenzinnigheid die aan fusion doet denken ondanks dat bandbrein Victonik zich daar niet capabel toe acht. Vreemde bijna filmische muziek is het gevolg overstemt door razende industrial metal. Zeurende zang, voordrachten en hysterisch gekrijs laten de saxofoon zijn nachtelijk sfeertje scheppen. Geen gemakkelijk plaat deze gekte op muziek maar wel een heerlijke duik in de duisternis van je brein. En als je catatonisch aan het meedeinen bent op deze plaat en je komt er niet meer los van, bedenk dan, er is altijd nog een isoleercel voor je vrij in gesticht Dodheimsgard.

Geen kunst en geen pretenties in die richting van Sorcerer op “In The Shadow Of The Inverted Cross”. Doom in de stijl van Candlemass en Rainbow. Traditioneel zware heavy metal met swing en killer riffs, die je allemaal al wel eens vaker gehoord denkt te hebben. De pakkende zanglijnen die doen denken aan een een mix van de zangers van eerder genoemden. Een heerlijk brok herkenning zonder een greintje vernieuwing maar super uitgevoerd door begaafde muzikanten.

Tribulation en hun plaat “The Childeren Of The Night” laten je in de eerste paar aanslagen al in verwarring achter. Wat hoor je? Het zijn riffs met een seventies feel, met af en toe een Opeth akkoorden schema en een death black zang. Prima, waar gaat het heen? Het blijft je eigenlijk de hele tijd heen en weer slingeren. Agressief, laid back, swingend, moeilijk, bedacht en spontaan. Het horror sfeertje blijft wel steeds overeind gedurende de plaat. Nummer voor nummer word je verder deze plaat ingezogen. De nummers zijn melodieus en meeslepend zonder daarmee in te haken op valse sentimenten. Een eerlijke band die put uit het traditionele van de metal en rock maar ook genoeg meeneemt van de huidige tijd. Hulde!

- Wokkel