Foto: Gorki live in VERA (2011) - Fotograaf: Anna Hiep

Als we toch aan het terugblikken zijn. Een paar weken geleden overleed de man die ik tot op de dag van vandaag verantwoordelijk houd voor mijn favoriete Nederlandstalige album aller tijden. Op veel te jonge leeftijd ook nog godnogantoe; Luc de Vos werd maar 52 jaar.

In België loopt men nog steeds verdwaasd rond en wordt hij groots herdacht. In mijn kwaliteitskrant kreeg zijn dood een kolom toebedeeld – ergens achter in het tweede katern. Maar er zijn vast lezers van andere kranten die niet eens weten dat hij dood is, laat staan dat hij geleefd heeft.

Omdat het nooit te laat is om Luc de Vos leren kennen, hierbij een introductie voor de onwetenden. ‘Hij was een volksheld die zo gewoon bleef,’ zei een Belgische collega op Studio Brussel. ‘Een fijne vent, iemand waar je niet tegen kon zijn,’ zei een ander. Daaraan zou ik willen toevoegen: hij was een nationale knuffelbeer die genadeloos kon observeren, maar je dan toch ook weer wist te troosten. De middenstand regeert het land/Beter dan ooit tevoren/Mia heeft het licht gezien/Ze zegt: niemand gaat verloren
Elke vergelijking met een Nederlandse artiest gaat overigens mank: Luc de Vos was een kruising tussen Herman Brood en André Hazes, met de tekstuele brille van Gerard Reve. Een betere illustratie dan dit korte filmpje is er niet: supporters van aartsvijanden Club Brugge en Anderlecht die afgelopen zondag na de beladen wedstrijd gebroederlijk zijn grote hit Mia zingen.

Ik ontdekte Luc de Vos vrij laat, in 2000, toen hij met zijn band Gorki bovengenoemd album ‘Eindelijk Vakantie!’ uitbracht – Gorki’s vierde alweer. Wat een heerlijke klap in mijn gezicht was dat.

Door de teksten die verbazing wekten, een glimlach op mijn gezicht toverden die je er daarna niet meer af kon slaan. De muziek was meeslepend, neigde soms naar sentimenteel of werd bombastisch met synthesizers, maar die dan wel heel goed bij de tekst pasten.

En niemand kon die teksten zo goed zingen als Luc de Vos zelf, zegt hij in deze prachtige aflevering van Loladamusica. Dat vind ik ook.

Hij zegt nog meer fraais. Op zeker moment vraagt interviewer Helmut Boeijen aan De Vos of hij zichzelf ziet als een voortzetting van de traditie van Vlaamse volkszangers. ‘Ja, eigenlijk wel.’ En wat voeg jij toe? De Vos denkt even goed na: ‘Ik denk dat ik in de eerste plaats vooral lawaai toevoeg, met die versterkers en zo en gitaren. En humor.’

Die schijnbaar verlegen volksjongen uit Wippelgem had een unieke manier van zingen, met zijn hese stem die troostrijk was maar die ook kon bijten, en kerven achterliet: instant klassieke zinnen die ik nog steeds, soms ook als ik er zelf niet op bedacht ben, zomaar begin te declameren of zingen.

Bijvoorbeeld als ik voor de spiegel sta met ontbloot bovenlijf: Red mijn ziel vooral, maar ook mijn mooie lichaam

Als ik een natuurfilm zit te kijken met de rolluiken naar beneden: Ik heb traangas in mijn kast/en films met naakte dieren/elke middelgrote storm kan ik overleven

Of wanneer ik met de slurf in mijn rechterhand tegen mijn auto sta te leunen –het spuitstuk in het gat- en op de display zie dat het aantal euro’s meteen een voorsprong neemt op het aantal liters en steeds verder uitloopt: Ooit komt er een dag/dat de auto’s gratis rijden/dat een pil niets meer kost/of toch minder dan op straat

Als ik sta te kijken naar een geweldige band in een voor hooguit 10 procent gevulde popzaal, die een paar dagen eerder tot de nok was gevuld omdat een van de tv bekende band er speelde: De middelmaat is groot/want de normale dingen gebeuren nu eenmaal meer dan abnormale

Over lege zalen gesproken. De concertopnamen die je in dit tv-portret uit 2000 ziet werden gemaakt in de bovenzaal van Paradiso, die zover ik mij kan herinneren nog niet voor de helft was gevuld. Maak je het beste album van het jaar (naar nu blijkt dus zelfs aller tijden), krijg je dit: leg dat maar eens uit aan de mensen/ je wordt er dol van

Toegegeven: in eigen land had hij niet te klagen over aandacht, vooral ook omdat hij zo’n graag geziene tv-gast was. En toegegeven 2: het was geen memorabel optreden. Ik herinner me vooral dat De Vos fluimen uit zijn stevige lijf opdiepte (op voldoende afstand van de microfoon hoor) en recht omhoog de lucht in spuugde en ze opving al was het een verkwikkende regen in de zomer.

De liefde was daarna niet bekoeld, integendeel. Maar door omstandigheden is dat de enige keer dat ik Gorki live heb gezien. Tot mijn spijt miste ik een paar jaar geleden zelfs het optreden in Vera.

Maar het liefste had ik Luc de Vos nog een keer solo gezien, zoals in dat tv-portret, waarin hij zichzelf begeleidt op een speelgoedgitaar en hartverscheurend zingt Wij treuren niet langer dan nodig/over dingen waaraan niets valt te doen/ondanks de tegenslagen doen wij altijd verder/we zijn zo jong

Hij doet dat in een café  met verlopen kerels die met hun glas bier -ieder aan een eigen tafel tegen de muur- eenzaam zitten te wezen. Ze lijken te zijn geselecteerd na een langdurig castingproces, maar volgens interviewer Helmut Boeijen hoorden zij toch echt bij het vaste meubilair. Terwijl die doorleefde koppen worden gefilmd zingt Luc Onze motoren blijven nog een eeuw draaien/en sinterklaas komt nog elk jaar op tijd/wij hebben alle liefde van wereld/we zijn zo jong

Probeer er maar ‘ns een speld tussen te krijgen, of om er zelf op te komen. En ermee weg te komen. Luc de Vos deed het glorieus, maar ik had hem er hier graag nog een tijdje bij gehad.

-Igor Wijnker