Het was al eventjes niet meer gebeurd, maar ik was dan toch echt vijf minuten te laat. Ik werd gebeld door de jongens van Magic Potion dat ze er waren, ik was onderweg. Verbazingwekkend genoeg waren ze braaf in de auto blijven wachten, terwijl ik toch echt dacht dat het in Zweden nog wel een stukje kouder zou zijn. Na wat braafjes de handen hebben geschud wachtten ze rustig tot de jongens van Baby Salad klaar waren met opbouwen. Deze Groningse rockformatie had ook een beetje pech gehad met de absentie van bandleden, maar gelukkig wilde Tom graag te hulp schieten! Na heerlijk eten (bedankt Kruimels!) bracht ik nog snel een bezoek aan de Gym (Kate NV, erg goed). Bij terugkomst leek Vera wel een slachtveld. De streekrock van de Bökkers resulteerde in een grote hoeveelheid erg dronken mensen uit verschillende regio’s die na het biergooifestijn ook nog even langskwamen in de Kelder. 

Vooral bij de show van Baby Salad zorgde dit voor drukte en gezelligheid (lees: veel gepraat) wat jammer was, want ze verdienden de volle aandacht. Ik had ze nog niet eerder live gezien en was dan ook erg benieuwd. De vijf liedjes waren goed uitgesponnen, het laatste nummer iets té vond ik, en het deed me vaak denken aan de volwassen klanken van The War On Drugs. Gelukkig is het bij Baby Salad wat lichtvoetiger van aard en zorgden de losse eindjes en kleine foutjes voor een ontspannen show. Tom paste er, ondanks twee keer oefenen, heel goed bij en ook het Bökkers-publiek kon het her en der goed bekoren.
De jongens uit Zweden waren daarna aan de beurt en na een wandeling door het, naar eigen zeggen, wonderschone Groningen hadden ze er zin in. Magic Potion heeft dit jaar een album vol poppareltjes uitgebracht, waarbij de funky drumroffels en de hoge, lijzige zang het meest in het gehoor springen. Ook niet helemaal geschikt voor het Bökkers-publiek dat afdroop en plaats maakte voor mensen die van heinde en verre naar Groningen waren gekomen. Als de show begint is er dan ook de volledige aandacht van het publiek en die weten ze voor de meesten -en voor mij ook- goed vast te houden. Maar de timide, snús-kauwende jongens weten uiteindelijk de schroom niet helemaal van zich af te gooien en dan begint voor sommigen de muziek dan ook best wat op elkaar te lijken. Dat weerhoudt een deel van het publiek er niet van om te schreeuwen om nog een liedje als de laatste noten geklonken hebben, maar dat was misschien ook wel iets te veel van het goede geweest.