Het is niet gebruikelijk om op deze plek een vuistdik brievenboek te bespreken, maar de schrijver was dan ook niet zomaar iemand, maar die langharige dunne gozer die jarenlang kind aan huis was in Vera. Zelf heb ik Nanne Tepper nooit ontmoet, maar naar verluidt zat hij bij concerten altijd aan de bar. “Vera was mijn Peyton Place,” schrijft hij meerdere malen in De kunst is mijn slagveld (Uitgeverij Atlas Contact).

Geen beter moment ook om juist net na de Boekenweek aandacht te geven aan dit buitenissige boek (750 bladzijden, gebonden, harde kaft + leeslint). Vorige week konden we ons op tv weer verwonderen over het literaire wereldje. Tepper verslond literatuur, maar moest niets hebben van dat Luiletterland en het epicentrum Hamsterdam (‘een scud op dat dorp’). Hij mocht graag afgeven op Mulisch, Japie Zwelgerman (Zwagerman), ABCDEFG van der Heijden of Ronald Gifhart. “En die Morriën gisteravond was ook al niet te pruimen,” schrijft hij op 4 december 1993. “Slap gelul. En als ik die kop zie en die stem hoor van J.P. Fransen word ik helemaal niet goed. Om over Rogie ‘och gossie’ Wiegje nog maar te zwijgen. Letteren op de televisie. Tot zover. Yo! MTV Raps begint over enkele minuten, mijn favoriete tv-programma.”

Tepper was een man met uitgesproken af- en  voorkeuren. En kon er weergaloos en genadeloos over schrijven. Of het nu over de opstelling van het Nederlands elftal ging, trainer Hans Westerhof (‘De Grootste Kloothommel van het vaderlandse voetbal’), de politie van Groningen (‘pubertjes die net hun snorretje kunnen laten staan, altijd ‘net te laat’ of onbereikbaar’) of muziek, ook de klassieke (‘Het pianowerk van Debussy –voor zover ik er bekend mee ben- kan me nooit boeien; ik vind het meestal klinken als een lekkend Frans watercloset’).

Nog méér dan de door hem bewonderde en zelfbenoemde volksschrijver Gerard Reve was Tepper dat zelf. Hij was net zo’n romanticus, kon heel hoog van zijn ivoren toren blazen, maar had een seizoenskaart bij de plaatselijke FC en leidde jarenlang een rock ’n roll-leven met veel drank, drugs en muziek. En zoals hij over popmuziek schreef is zeldzaam. Het is niet verwonderlijk dat lezers een abonnement op OOR of Prime Time Magazine namen, alleen maar om zijn bijdragen te kunnen lezen. Muziek was tenslotte het enige dat Tepper nog kon bekoren en waarover Tepper schreef tot kort voor zijn zelfverkozen dood in november 2012.

Zijn laatste tien levensjaren vallen echter buiten het bestek van dit boek. Uit Teppers duizenden brieven koos samensteller Nick ter Wal een selectie uit de periode 1993-2001, en dan met name de jaren 1994 t/m 1997. “Zijn meest vruchtbare periode,” volgens Ter Wal. Sommige brieven spatten inderdaad van de lees- en levenslust en maken nieuwsgierig naar de boeken en platen die Tepper bewierookt en afkraakt (je wilt toch weten: is het ècht zo erg als hij beweert?).

Tepper was verslaafd aan brieven, schrijft Ter Wal in de inleiding. “Hij begon de dag met het schrijven van brieven, ‘om polsen en kwabben los te maken’.” Wat de lezer vervolgens krijgt voorgeschoteld is heel wat anders dan zijn gestileerde romans. Het is fris van de lever, niet geredigeerd of ingekort, en onderhevig aan stemmingswisselingen. Tepper leed aan depressies en schreef er openhartig over.

De lezer wordt door de keuze van de samensteller (voor veel brieven die kort na elkaar zijn geschreven) in het getroebleerde (gedachten)leven van Tepper gezogen. Toch borrelde bij mij gaandeweg steeds vaker de vraag op: zou de zeer kritische Tepper al die brieven zelf wel zo publicabel hebben gevonden? Mijn inziens hadden er wel wat achterwege mogen blijven. Omdat Tepper met zoveel collega’s intensief correspondeerde viel hij ook regelmatig in herhaling. De op zich leuke woordgrappen die hij in brieven aan anderen ook al had geschreven, het eindeloze geklaag over tijdschriftenredacties die zijn verhalen niet plaatsen en zijn wijdlopige exposés, soms over pietluttigheden.

En zo strandde mijn voornemen om het in één ruk van voor tot achter uit te lezen vroegtijdig. Ik had teveel Tepper tot mij genomen en was nu wel even klaar met hem.

Maar misschien moet je een brievenboek ook helemaal niet zo lezen, bedacht ik mij later.

Toen ik het boek voor deze bespreking weer ter hand nam, gebeurde het toch weer: de betovering. Voor ik het wist was ik zo weer uren verder.

Daarom zal ik De kunst is mijn slagveld in porties tot mij nemen. Het kost wel een lieve duit (€ 45,-) maar dan kun je er ook maanden of zelfs jaren mee vooruit.

Igor