Ik hoor mijn eerste Melvins-plaat, als ik in 1991 als rondtourend muzikant onderweg ben in Duitsland. Leden van de entourage van de Duitse band, waarmee we op tour zijn hebben het steeds over 'The Melvins'. Wat een rare, flauwe naam denk ik nog, maar nieuwsgierig geworden zoek ik naar The Melvins, als ik in een platenzaak in Berlijn ben. Ik vind daar de gelijknamige debuut-EP, in dit geval de in 1991 heruitgegeven '8 Songs' versie - oorspronkelijk '6 Songs', ook uitgegeven met 10 tracks van dezelfde opname sessie uit 1986 en meer recentelijk zelfs met 26 nummers. Als ik de plaat opzet krijg ik via de koptelefoon voor het eerst de volle zwaardistorte Melvins-muur in mijn oren, ondersteund door heerlijk voluit gemept, traagbeukend drumwerk. Dan beginnen de creepy vocalen, niet zozeer uitgesproken agressief, maar eerder gestoord en dreigend en daardoor juist veel effectiever en meer duister. En dan die vreemde, niet voor de hand liggende songstructuren, het doet tegelijk denken aan zowel Black Flag als Black Sabbath. O, dát is The Melvins! Ik ben meteen verkocht.

Die flauwe naam hebben we overigens te danken aan de gehate bedrijfsleider van de winkel, waar gitarist/zanger Buzz Osborne a.k.a. King Buzzo als tiener werkt. Het is exemplarisch voor de wrange humor van The Melvins en de eigenzinnige, absurdistische toon is meteen gezet. De winkel staat in Montesano, Washington en Osborne begint daar in 1983 The Melvins met bassist Matt Lukin en drummer Mike Dillard. Aanvankelijk ligt het tempo van het trio hoger, meer punk en hardcore, maar dat verandert als Dillard in 1984 wordt vervangen door Dale Crover. Met Crover wordt The Melvins de inmiddels bekende trage en zware beukmachine. Geïnspireerd door een band als Flipper, maar vooral door kant 2 (ja ja vinyl) van 'My War' (1984) van Black Flag, waarop deze oer-hardcore band de versnelling een paar pookjes terug zet in lange, meer gefreakte nummers.

The Melvins repeteren vanaf dan in het ouderlijk huis van Dale Crover in het nabijgelegen kustplaatsje Aberdeen. Daar wonen ook een aantal tieners, die een paar jaar later Nirvana zullen oprichten en zwaar worden beïnvloed door The Melvins, evenals  grunge-pioniers als Soundgarden en Green River. Als Buzz en Dale in 1988 naar San Francisco verhuizen, blijft Matt Lukin achter in Seattle om Mudhoney op te richten. En zo brengt The Melvins in feite de hele eerste Seattle grunge-golf in bewegng. Maar ook doom en sludge bands als Eyehategod, Full of Hell en Sunn O))) en andere heavy bands als Neurosis, Isis, Boris, Pig Destroyer, Tool, Helmet en Mastodon worden door The Melvins aangestoken.

Het hele verhaal van Nirvana is uiteraard tot in den treure bekend. Grunge wordt een hype en The Melvins belandt daardoor in 1993 tijdelijk op het grote label Atlantic. Als blijkt dat The Melvins 'gewoon' doorgaat op het dwarse, experimentele en zware pad, wordt de band in 1997 weer losgelaten en komt The Melvins na noise-label Amphetamine Reptile uiteindelijk in 1999 voor lange tijd op het Ipecac label van Melvins-fan en vriend Mike Patton (Faith No More, Mr Bungle, Tomahawk, Fantomas, Dead Cross). Ondertussen verandert de samenstelling van The Melvins rond het duo King Buzzo en Dale Crover voortdurend. Bassisten komen en gaan en in 2005 gaat sludge-duo Big Business zelfs helemaal op in The Melvins, zodat we naast nieuwe bassist Jared Warren ineens Coady Willis als extra drummer op het podum zien.

Deze samenstelling van The Melvins zal tot 2015 standhouden, terwijl ondertussen Dale en Buzz als Melvins Lite en Melvins 1983 touren, zodat er ook ruimte is voor Big Business. In Melvins Lite wordt het duo vergezeld door bassist Trevor Dunn (Mr Bungle, Fantomas, Tomahawk) op contrabas. In 2012 zet deze bezetting een record door in 51 dagen door 50 Amerikaanse staten en Washington DC te touren. In Melvins 1983 speelt de band met originele drummer Mike Dillard, waarbij Dale Crover naar de bas verhuist. In deze bezetting speelt The Melvins een mengeling van oude en nieuwe nummers, die door de punkende drums van Dillard een meer recht-toe-recht-aan gevoel krijgen.

Het is ondoenlijk om hier alle platen en samenwerkingsverbanden (van Mike Patton tot Tool, Kiss, Jello Biafra en weet ik wie meer) te behandelen. In 2015 houdt de line-up met de Big Business leden in elk geval op en is The Melvins tijdelijk weer een trio met wisselend Jeff Pinkus van The Butthole Surfers en Steve McDonald van Redd Kross  en Off! op bas. Sinds kort zijn beide ingelijfd en is The Melvins weer een viertal. Deze keer met twee bassisten, die een zware harmoniërende laag toevoegen aan het Melvins-geluid. Hoe dat klinkt, kun je horen op ´Pinkus Abortion Technician´ (2018) een ode aan ´Locust Abortion Technician´ (1987) van The Butthole Surfers. Momenteel wordt er tevens de EP 'Sabbath' (2018) verwacht, waarop The Melvins samen met bassist /zanger Al Cisneros van Sleep het voor elkaar krijgen Black Sabbath classics te vertragen.

Overigens heb ik niet lang na mijn bezoekje aan de Berlijnse platenzaak The Melvins voor het eerst live gezien in 1992 - uiteraard in Vera. De laatste keer in Vera is in 2007 geweest, in de line-up met dubbele drums.  Daarmee heb ik de band voor het laatst gezien op een All Tomorrow's Parties festival in Londen in 2012, waar The Melvins een geweldige versie van 'Youth Of America' van The Wipers speelt. Als ik de nieuwste plaat opzet kan ik niet wachten om opnieuw live omver te worden geblazen.

Support is er van het Zweedse ShitKid, het alias van anti-pop zangeres Åsa Söderqvist. Ze gebruikt elementen van lo-fi en post-punk om tegen de mainstream in te gaan, iets wat ze in Göteborg aanleerde bij een feministische postpunkband. Maar ze is ook beïnvloed door The White Stripes, hetgeen het geheel weer een popfactor geeft. Inmiddels heeft ze twee EP’s uit en de full-length 'Fish'.

Dikkie.

Na The Melvins hebben we nog een gratis aftershow in de kelderbar van Bambara. Check het hier.