Eén van de mooiste platen van vorig jaar is het titelloze debuut van Ultimate Painting. Een plaat die ik momenteel grijs draai omdat ze 1 mei in VERA komen spelen, en nog wel in de Kelderbar aangezien boven Jacco Gardner speelt. Geen probleem: ik denk dat ze in de Kelder nog beter tot hun recht zullen komen, mits het publiek wel zachtjes aan doet.

Ultimate Painting, een kruisbestuiving van James Hoare (Veronica Falls) en Jack Cooper (Mazes), maakt namelijk subtiele, ingetogen pop. Vanaf opener ‘Ultimate Painting’ is het duidelijk welke kant de heren op willen: de sixties. Denk aan Velvet Undergroud, The Byrds, The Beatles, dat werk. Licht rammelende liedjes, met sprankelende gitaarmelodieën, lome bas, een ouwe drumcomputer en mooie samenzang. Die titletrack en vooral ‘Rolling In The Deep End’ springen er bovenuit en hebben verreweg de langste houdbaarheidsdatum in je hoofd.

Schitterend hoe de gitaartjes in die laatste song een duet aangaan, de stuwende bas geheel zijn eigen weg gaat, en de ene gitaar stoïcijns door tokkelt terwijl de andere fraai aanzwelt richting refrein, uitmondend in een heerlijke close-harmony-finale.

Gas terug, bijna richting slowcore, wordt er genomen in ‘Can’t You See’, ‘Riverside’ en afsluiter ‘Winter In Your Heart’, terwijl er in het fijne ‘Ten Street’, het quasi-verveelde ‘She’s A Bomb’ en het Dylanesque maar wat langdradige ‘Talking Central Park Blues’ juist meer uptempo gespeeld wordt.

Dit zorgt voor een evenwichtige plaat die niet snel verveelt. Telkens hoor je weer nieuwe mooie gitaarloopjes. Met een trits beauty’s en maar een paar mindere liedjes is dit een plaat waar je heel lekker de zomer mee in kan. En op 1 mei natuurlijk de Kelderbar in!

T-Ice