El Sicario, Room 164 (Gianfranco Rosi, USA/Frankrijk 2010)

“The function of a sicario is to do away with a person immediately. […] A real sicario has no need to make the person suffer. Because the person is already suffering from the first moment that he knows he is being followed.”

In Leeuwarden zag ik in november op het NFF, met nog slechts vier anderen maar helaas ook met een knallende koppijn, de documentaire El Sicario – Room 164. Van die vier anderen liepen er twee voortijdig weg: zij hadden de aankondiging “een man zit in een motelkamer met een doek over zijn hoofd te vertellen over zijn leven” iets minder letterlijk opgevat dan de bedoeling was. Die andere twee en ik zagen een intense, superspannende documentaire waarin El Sicario “De Huurmoordenaar” vertelt over zijn carrière als, inderdaad, moordenaar in dienst van het drugskartel in Juarez City.

In deze stad, waar 70% van alle cocaïne voor de USA doorgevoerd wordt, is het handig voor het kartel om de politie te controleren, nog handiger om zelf de politie te zijn. Boven- en onderwereld zijn daar dan ook volkomen met elkaar verweven.

Onze hoofdpersoon vertelt hoe hij als drugsrunner begon, vervolgens door het kartel werd aangemeld voor de politieacademie, en daarna een dubbele carrière had: officieel bij de politie – hij deed zelfs nog cursussen bij de FBI – maar in de praktijk voor het kartel werkend.

Zijn taken voor het kartel? Het ontvoeren, eventueel martelen en vervolgens vermoorden van mensen die nog een schuld hadden openstaan. Zijn taken bij de politie? Het oplossen van die zelfde zaken. Juist.

De totale macht van het kartel wordt treffend samengevat in de woorden van El Sicario: “On the day that the [kidnap] will take place, first of all the police are notified to get all of the patrol cars out of this sector.” Met een schetsboek op zijn schoot tekent hij vervolgens hoe dat eraan toegaat, zo’n ontvoering. Ik heb al een recensie gelezen die het een Teleac-cursus ontvoeren en vermoorden noemde, wat mij betreft een bijzonder accurate beschrijving.

Dat schetsboek waar hij constant in zit te tekenen, dat is wat je blik vasthoudt, het buitengewone verteltalent van de man doet de rest en geeft een indringend portret van een intelligente man die andere keuzes heeft gemaakt dan jij en ik. Een man die tussen het martelen door even naar huis gaat om met zijn gezin samen te eten – ook hij is een mens. Iemand die niet per se trots is op zijn daden, maar wel op de professionaliteit waarmee hij ze uitvoerde.

Een droog indrukwekkend relaas, dusdanig overtuigend dat je het eigenlijk liever niet wilt geloven. Een verhaal dat inzage geeft in een wereld die je niet had willen kennen maar nooit meer zult vergeten.

Gegroet, Josz