Je hebt bands die je live moet meemaken. Fat Dog is zo’n band.

En dat schrijf ik zonder deze maffe Britten ooit live te hebben gezien.

Maar zodra je op joetjoeb een optreden aanklikt weet je binnen drie seconden genoeg: het is zinderend, intens en vol. Een knotsgekke en benevelende cocktail van post-punk, elektronische muziek, klezmer, industrial, techno en rave. Het is een volwaardige band, maar er zijn ook samples, een saxofoon en gedragen zang met veel galm.

Tip voor de gelukkigen die een kaartje hebben en voor de ultieme Fat Dog-experience gaan: laat je bril thuis en doe je lenzen in, neem al je zintuigen mee – en een extra T-shirt voor na afloop.

 

Fat Dog ontstond in de coronatijd in het Londense Brixton, in de befaamde Windmill-scene die eerder al experimentele bands als Squid, Black Country New Road en Black Midi voortbracht.

Maar anders dan deze bands, die vooral muzikaal imponeren en waar je ook met een serieus gezicht naar kan luisteren, leek Fat Dog vanaf het eerste optreden te lijden aan een vrolijke vorm van hondsdolheid.

En de bandleden kozen er – heel verstandig- voor om zich er niet voor te laten behandelen.

Met die uitgelaten en opwindende mix van al die stijlen (zie eerste alinea) snelde hun livereputatie zich al vooruit, zonder dat de band ook nog maar iets had uitgebracht.

Dat is ook wel weer geruststellend om te constateren in deze arme tijden van Artificial Intelligence en optredende hologrammen (waar mensen gek genoeg nog veel geld voor neerleggen ook).

Of zou het onze reactie zijn op deze armzalige ontwikkeling waarin het menselijke steeds meer wordt wegbezuinigd (QR-codes, apparaten en robots i.p.v. personeel) en we steeds meer behoefte krijgen aan iets echts?

Ook bij VERA zien we dat juist de bands die live excelleren zoals ook Tramhaus en Personal Trainer in een mum van tijd hun shows uitverkopen.

Bij Fat Dog ging het ook razendsnel, terwijl de clips van hun singles en shows niet eens zoveel views hebben en debuutplaat WOOF pas in september uitkwam.

 

Daarop staat ook hun eerste single (uit 2023): de epische slakkensong King of the Slugs. Het is een soort punkpolka met klezmer-vibe en meerdere tempowisselingen die onze zaal ongetwijfeld zal veranderen in een hossende bende. Al heeft het lied ook wat rustige momenten zodat je even op adem kunt komen.

Je kunt er bij een show van Fat Dog van verzekerd zijn dat al je zintuigen worden aangesproken.

De frontman Joe Love alias Doghead is wel de absolute blikvanger, niet te verwarren met de drummer die daadwerkelijk een hondenmasker draagt. Doghead heeft wel wat van een goeroe in z’n witte kleren. Hij mag het publiek graag opzwepen en bezweren, of zich erin storten. En verwarren met zijn soms onnavolgbare teksten.

In Bosh praatzingt hij als Joe Casey van Protomartyr, maar schreeuwt het tenslotte toch uit.

De band slingert je voortdurend heen en weer. Laat de beat aanzwellen tot een climax en neemt dan weer gas terug.

Ik zag ook een cover van dansvloerhitje Satisfaction (push me, because i can get no satisfaction) die behoorlijk aansloeg.

Fat Dog heeft liedjes met een groove, om mee te brullen. In thuisland Engeland doen ze dat al massaal.

“It was fucking wild,” schreef een bezoeker die de band live had gezien.

Ik verwacht niets minder van dit concert.

Igor

PS. Dit concert is uitverkocht, maar Fat Dog speelt een paar dagen later, op 12 oktober, op het Here's The Thing festival in 013, Tilburg.