Aan folkies kleeft vaak het vooroordeel dat het van die hippies zijn die de hele tijd een beetje in de natuur blij zitten te zijn en daar dan treurige liedjes over schrijven. Daar moest ik ook wel even aan denken toen ik de biografie van Great Lake Swimmers zat te lezen. Op de bandfoto’s zien ze er echter redelijk normaal uit. De baarden zijn niet al te lang, zullen we maar zeggen. Voor de rest klopt mijn aanname behoorlijk: deze Canadese band uit Wainfleet, Ontario, zit vaak en graag in de wilde natuur en komt veelal met songs waarbij de instrumenten in mineur zijn gestemd. Die bandnaam is trouwens een verwijzing naar een traditie uit de jaren ’50, toen men voor het eerst over Lake Ontario ging zwemmen.

De wereld maakte kennis met deze briljante band rond singer-songwriter Tony Dekker ten tijde van de release van ‘Ongiara’ in 2007. Net als op de twee voorgaande platen, had Great Lake Swimmers het leeuwendeel van de liedjes opgenomen op, op zijn zachtst gezegd, nogal onconventionele plaatsen. Zo musiceerde dit vijftal in oude kerken, lege graansilo’s en verlaten boerenschuren. Ze worden sterk aangetrokken tot historische plaatsen, het liefst ver weg van de bewoonde wereld. ‘Ongiara’, vernoemd naar de Ongiara-indianen die ooit bij de Niagara Falls woonden, is opgenomen op Toronto Island. De ferry erheen heette, jawel, ook Ongiara. Voor het fantastische vervolg ‘Lost Channels’ (2009) spendeerde de band veel tijd middenin de Thousand Islands-regio tussen Toronto en Montreal. Daar, in het Lost Channel, is in 1760 een Britse kanonneerboot op mysterieuze wijze geheel verdwenen. Great Lake Swimmers nam in dat gebied een deel van de songs op in Singer Castle (op Dark Island), in het Brockville Art Centre en in een kerkje in Rockport. In ‘Singer Castle Bells’ hoor je alleen de klokken van het kasteel luiden. Daaromheen echter louter overweldigend mooie nummers.

Ik was alweer bijna vergeten hoe prachtig ‘Lost Channels’ en ‘Ongiara’ ook alweer waren. Heerlijk om die weer even hard te draaien! Waar de laatste nog ingetogen klinkt, is ‘Lost Channels’ gezegend met een volle sound en meer uptempo songs. Want ondanks de atypische opnameplaatsen is het geluid bij Great Lake Swimmers altijd picobello. Die lijn is nu voortgezet op de kersverse plaat ‘New Wild Everywhere’, die ik op slinkse wijze al vóór de releasedatum in mijn bezit heb. Meest opvallend is dat de zang van Dekker vooral in het begin wat meer radiovriendelijk ‘indiepop’ klinkt dan ‘indiefolk’ en dat hij geregeld bijgestaan wordt door een vrouwelijke tweede stem. Gebleven zijn de viool, de contrabas, de banjo, de gitaren, het harmonium en de accordeon, die zorgen voor die kenmerkende Great Lake Swimmers-sfeer. Ik neem aan dat deze folkrockband bekend zat is, maar ik noem toch even de namen van Fleet Foxes, Midlake, Iron & Wine, Nick Drake, Sufjan Stevens en de rustigere Mumford & Sons om je over de streep te trekken. De link met Groningen is er ook al: in 2009 bracht ‘ons eigen’ Audiotransparent een split met deze Canadezen uit.

Voordat we Great Lake Swimmers weer in Vera kunnen gaan zien, is het de beurt aan Barzin. Dat is een slowcore-gezelschap rond Barzin Hosseini, waar ook Tony Dekker weer in zit. Canada is klein zullen we maar zeggen. Ze hebben drie platen uit, waarvan de laatste, ‘Notes To An Absent Lover’ (2009) wat minder minimalistisch is opgebouwd dan de voorgangers, maar nog altijd een voorkeur heeft voor de stille kant van de pop. Ze worden wel vergeleken met Low, Red House Painters en Sparklehorse. Bezwerend en intrigerend!

- T-Ice