Toen Hanggai vijf jaar geleden voor de tweede maal VERA aandeed, schreef ik dat ik Mongolië hoog op mijn lijst van nog te bezoeken landen had staan. Nu komen de sympathieke stepperockers terug en hebben ze in de tussentijd meerdere platen uitgebracht, net zoals ik meerdere landen bezocht. Mongolië zat daar echter nog steeds niet bij, maar nu ik Hanggai weer beluister, moet het er binnenkort toch echt maar eens van komen.

Hanggai is een Mongools woord voor het perfecte landschap van onafzienbare graslanden, bergen, rivieren, bomen en blauwe luchten. Luisterend naar deze geslaagde mix van oost en west, zie je dat glooiende land al helemaal voor je. Vrijwel nergens op aarde kun je nog zo weinig mensen tegenkomen, zo veel wilde natuur zien, zoveel stilte ervaren, zoveel sterren zien. Met platentitels als ‘He Who Travels Far’, ‘Four Seasons’, ‘Horse Of Colors’ en de laatste uit 2017 ‘Homeland’ is het duidelijk dat Hanggai een ode brengt aan het land en de cultuur van een volk dat ooit het grootste rijk op aarde veroverde.

Feitelijk komt de band uit Beijing, maar de bandleden hebben allen Mongoolse wortels en laten dat nadrukkelijk merken. Het meest in het oog -of oor- springt de fameuze keelzang, een zeer ingewikkelde techniek waarbij zanger Ilchi twee toonhoogtes tegelijk zingt. Hij leerde dit in de Chinese grensprovincie Binnen-Mongolië, waar hij zijn mede-bandleden ontmoette. Traditionele instrumenten als de morin khuur en de tobushuur vormen de basis van de songs, aangevuld met gitaren, bas, banjo en computergeluiden. Eeuwenoude liederen van de steppe worden zo nieuw leven ingeblazen; Ilchi stelt zich ten taak de oral history van zijn volk in stand te houden.

Dat hij daar vooralsnog groot succes mee heeft, bewijst de hele rits landen en festivals waar Hanggai al optrad: Sziget, Wacken, Sidney Festival, allerlei folkfestivals en Zwarte Cross, waar hun lied ‘Jiu Ge’ (‘Dranklied’) -uitgevoerd met Jovink en de Voederbietels- werd uitgeroepen tot Zwarte Cross Lied 2009. Vanavond voor de derde keer in VERA. Met de melancholie van de folk, de dansbaarheid van de rock en de swingende banjo is hun werk tegelijk lichtvoetig én verdiepend, ontroerend én dansbaar. En nog steeds bijzonder, net als Mongolië zelf. Het begint weer te kriebelen om erheen te gaan, maar eerst maar even naar VERA!

T-Ice