Rouge Parole (Elyes Baccar, 2011)
Op 17 december 2010 overgoot de 26-jarige Tunesische groente- en fruitverkoper Mohammed Bouazizi zichzelf met benzine en stak zich vervolgens in brand. Zijn tragische zelfmoord geldt als het begin van de Jasmijnrevolutie in Tunesië. Een golf van protesten tegen het regime van president Ben Ali volgde en binnen enkele weken slaagde de Tunesische bevolking erin om Ben Ali af te zetten. De volkopstand die in Tunesië begon, verspreidde zich daarna als een lopend vuurtje door de Arabische wereld.

De sfeer van optimisme en hoop die er toen onder grote delen van de Arabische bevolking heerste, zien we ook terug in deze documentaire van Tunesische makelij. De documentaire beslaat overwegend de periode januari en februari 2011 en biedt dus een intrigerende inkijk in zowel de laatste momenten onder president Ben Ali, als de eerste weken in het post-Ben Ali tijdperk. We zien mensen demonstreren, feestvieren, samen verbroederende liederen zingen, en vooral volop discussieren. Niet langer hoeft de (politieke) discussie plaats te vinden in donkere achterafkamertjes. De stilte is verbroken, en er wordt overal, van het theehuis tot de hoek van de straat, gediscussieerd over de recente politieke ontwikkelingen.

En daarbij worden de moeilijke onderwerpen, over de toekomst van het land, niet geschuwd. Want elke politieke transitie van autoritair regime naar democratie heeft heel wat voeten in de aarde. En ook in Tunesië zien we dat het revolutionaire proces niet zonder slag of stoot verloopt. Het is bij lange na geen Syrië, waar de aanvankelijk vreedzame protesten zijn uitgemond in een gruwelijke burgeroorlog die inmiddels al bijna twee jaar voortduurt, maar begin vorige maand werd wel de Tunesische oppositieleider Chokri Belaid er doodgeschoten. Kortom, de documentaire toont eigenlijk hoe de democratie met horten en stoten op gang komt, en dat Tunesië daarin nog een lange weg, vol kuilen en hobbels, te gaan heeft.