The Rum Diary (Bruce Robinson, USA 2011)
Extra voorstelling! Op dinsdag 20 maart is de film bijna uitverkocht.

Neem een jonge journalist, uitgerangeerd in New York, met een voorliefde voor alcohol en alle andere verdovende middelen, en plant hem in 1960 op een Caribisch eiland met een arme bevolking, wat misdadige projectontwikkelaars met goede connecties en een krant die ten onder lijkt te gaan, ondanks de verwoede pogingen van de hoofdredacteur. Laatstgenoemde heeft grootse plannen met zijn nieuwe protegé, maar zo ook de touwtjestrekkers, ondanks zijn permanente door minibardrankflesjes gevoede alcoholwalm. Maar met behulp van een wat onhandige staffotograaf, een liederlijke redacteur religie & misdaad, en een verliefdheid op andermans schone, blonde verloofde uit Connecticut, weet onze held Paul Kemp de chaos slechts te vergroten, met woeste achtervolgingen, arrestaties en schietpartijen tot gevolg.

In de openingstitels van The Rum Diary van acteur, regisseur (The Killing Fields, Withnail & I) en schrijver Bruce Robinson, die ook het gelijknamige boek van Hunter S. Thompson bewerkte, zweeft op de zonnige tonen van Volare, gezongen door Dean Martin, een rood prachtvliegtuigje door een helderblauwe, witbewolkte lucht. De net gearriveerde journalist, briljant gespeeld door Johnny Depp, die te midden van hotelkamerravage wakker wordt van het voorbij brullend vliegtuigje, kauwt een handvol aspirines weg terwijl hij bot de hotelbediende die met room service  langskomt te woord staat, alvorens in zonnebril getooid de hoofdredacteur eens op te zoeken. Depp speelt ten tweede maal een variant op de jonge Thompson (na zijn even zo sterke vertolking van de ruim tien jaar oudere Thompson in Fear & Loathing), die zijn eigen belevenissen als 22-jarige journalist op Porto Rico in zijn roman zwaar fictionaliseerde.

Het werd al in de vroege jaren zestig geschreven maar pas in 1998 uitgegeven, na het succes van Fear & Loathing in Las Vegas van Terry Gilliamuit uit dat jaar, en de eveneens succesvolle heruitgave van het schoolvoorbeeld van gonzo journalism: het gelijknamige boek van Thompson uit 1972, oorspronkelijk in 1971 in twee delen in het blad Rolling Stone verschenen. Thompson bleef altijd schrijven voor Rolling Stone en maakte tot zijn dood officieus deel uit van de redactie, de ‘National Affairs Desk’  bemannend. Toen deze voorvechter van allerlei linkse idealen – tevens grote wapenliefhebber – geplaagd door medische klachten, al bellend met zijn vrouw, en met zoon, schoondochter en kleinzoon in de kamer ernaast (die aanvankelijk dachten dat er een boek was gevallen), zichzelf in 2005 op 67-jarige leeftijd door het hoofd schoot met een Smith & Wesson Model 645 45-kaliber handwapen, kwam zijn laatste wens uit om als as met een kanon de hemel ingeschoten te worden, mede dankzij vriend Johnny Depp. De Great Gonzo van de Muppets – met zijn voorliefde voor levende kanonskogelacts – achterna.

Porto Rico in 1960 was een oord dat in dienst stond van Amerikanen die een Caribische vakantie bliefden, maar niet graag de VS verlieten. Want het is tot op de dag van vandaag een vreemd stukje Amerika – een ‘unincorporated territory’, beheerd door de VS sinds 1898. Al zijn ze niet vertegenwoordigd in het Amerikaanse Congres en mogen ze niet stemmen in de presidentiële verkiezingen, mogen Porto Ricanen wel vrij reizen naar de rest van de VS – ze zijn staatsburgers – en kunnen Amerikanen zonder visum naar vrijstaat Porto Rico, een prachtbestemming. Tenzij je natuurlijk een zekere journalist bent die geen maat kent.

david