Je altijd afgevraagd wat een waarlijk pissige hond vermag? White God (Fehér isten), de zesde film van theater- en filmregisseur Kornél Mundruczó laat in verbijsterende scenes zien hoe zwerfhonden wraak nemen op de mensheid voor hun zware Hongaarse bestaan. De jonge tiener Lili (Zsófia Psotta) wordt min of meer voor de zomer gedumpt bij haar vader Dániel (Sándor Zsótér), een slachthuiscontroleur, samen met haar hond Hagen. Helaas is deze niet raszuiver (ook voor honden geen sinecure in hedendaags Hongarije) en wordt derhalve uiteindelijk door Dániel uiteindelijk de straat opgeschopt, om een boete te voorkomen.

Afwisselend worden de belevenissen van Lili en Hagen uit de doeken gedaan, Lili wanhopig op zoek naar haar geliefde kompaan, maar Hagen slechts met de allergrootste moeite de mean streets van Boedapest overlevend, zijn avonturen door zijn ogen door de kijker beleefd. Hij raakt allengs met steeds meer zwerfhonden bevriend, en samen besluiten zij dat het tijd is voor wraak. Hoe dat zich ontrolt is nauwelijks te bevatten. Fraai geschoten, uitermate kundig gesneden, maar vooral ook gemaakt met behulp van een dierentrainer, Teresa Ann Miller, die werkelijk ongeëvenaard is, kent deze allegorie op de bejegening van ‘de ander’ geen gelijke. Met een hoofdrol voor Bodie en Luke als Hagen en 225 of wat andere honden, vrijwel allemaal van een zwervend beest.