Zo speurend door de Woods archieven doet hun thuisbasis Brooklyn me denken aan de Maartens’ moestuin aflevering (3:‘kapucijners en sperziebonen’) die ik gisteren zag. Lo-fi bands ‘schieten er als sperziebonen uit de grond en als ze eenmaal vruchten werpen kun je er de hele zomer van eten’, want ja.. ‘Sperzieboontjes zijn zo lekker, die kun je gewoon elke dag eten!’ aldus Maarten ‘t Hart. En wat mij betreft is dit zeker van toepassing op deze fijne folk rock hoek waar liefhebbers van bands als Kurt Vile, Real Estate en The War on Drugs hun groentemandje rijkelijk kunnen vullen. Wat kruisbestuiving zorgt voor nog meer moois: Vivian Girls (Cassie Ramone), Woods (Kevin Morby) en Bossy (Justin Sullivan) geeft weer The Babies, wiens naam nog steeds door de Vera gangen gonst.

En in deze tijd waar ‘organic’ als toverwoord geldt, doet Woods een aardige duit in het zakje. De band besteedt er veel werk aan back-to-basic en ‘puur’ te zijn. Frontman Jeremy Earl heeft zijn eigen label ‘Woodsist’ (o.a.: Ducktails, White Fence, Crystal Stils, Wavves, Fresh & Onlys, Real Estate, The Babies) waarop het werk van Woods wordt uitgebracht, zo blijft het eigen geluid van de band uit de greep van de grote boze genetisch manipulerende muziekindustrie. Een lange transformatie die inmiddels 8 albums en 3 nieuwe bandleden duurt, is hiervan het resultaat. 

Het vroege werk van Menegaur’s Jeremy Earl zijproject is dan ook op cassettes opgenomen en uitgebracht bij ‘Fuckittapes’. De eerste release heet ‘How To Survive + In To The Woods’ waarmee de toon werd gezet: vuige lo-fi folk rock met de karakteristieke stem van Jeremy Earl. Door de albums heen was daar multi-instrumentalist Jarvis Taveniere, ook van Menegaur, die zich in 2008 officieel bij de band voegde en in 2010 niemand minder dan bassist Kevin Morby en drummer Aaron Neveu. Dit gaf het centrale duo van de band, Earl en Taveniere, de ruimte om zich te focussen op eigen instrument en de band verder te evolueren, waar ze voorheen alle instrumenten moesten bedruipen. Zoals gezegd heeft de band een transformatie doorgemaakt waar van alles langs kwam. Van Amerikaanse folk tot minutenlange psychedelische en experimentele gitaarsessies, lieflijke poppy folk en melancholische kampvuur songs. Ze zijn duidelijk in geen hokje te krijgen en lijken te hechten aan deze bewegingsvrijheid in muzikale sferen en stijlen. Bewonderenswaardig!

Met ‘Song of Shame’ (2009) behaalde Woods de titel ‘Best New Music’ op Pitchfork en onlangs kwam hun achtste album ‘With Love And With Light’ uit. Ze staan dus al een tijdje in de spots en daarom bij uitstek een kans om ze in Vera te gaan zien!

- Nina