Heb jij Pursuit Of Momentary Happiness van Yak al beluisterd? Waarschijnlijk niet, hè? Geeft niets; we missen allemaal wel eens iets. Toen deze tweede plaat van Yak in februari uitkwam heb ik ‘m zelf ook finaal gemist - en vervolgens maandenlang genegeerd.

Tot een snikhete zondagmiddag in juni op het festival Loose Ends drie jonge knapen in de tent het grote podium op stapten (de frontman op blote voeten), inplugden en mij volledig overrompelden. Vanaf de eerste seconde speelden de Londenaren met maar één doel: winnen. Ze speelden hard, nietsontziend, geconcentreerd. Ze oogden bloedserieus, getergd zelfs, maar genoten ook met volle teugen. Dat 95% van het publiek geen enkel lied kende leek ze ook weinig te schelen. Eat this!

Wat schotelde Yak ons eigenlijk voor? Opwindende garagerock? Ja! Psychedelica uit de ‘70’s? Ook! Het groovede, het swingde, het schuurde, het schoot allerlei kanten op, maar ik dacht vooral: “Wow, wat lijkt die zanger enorm op de jonge Mick Jagger. En: wat is dit steengoed!”

Omdat er die dag op het NDSM-terrein zoveel goede bands speelden, kreeg je geen kans om lang na te genieten, maar van Yak zouden we nog meer gaan horen.

Toch bleef het daarna relatief stil. Een single uitbrengen van ruim 8,5 minuut helpt misschien ook niet bij het verkrijgen van airplay of het bestormen van de hitlijsten.

Gelukkig hadden we de plaat nog, die bij elke volgende beluistering aan kracht en kwaliteit leek te winnen. Pursuit Of Momentary Happiness sleurt je vanaf de slepende opener Bellyage mee langs ravijnen, katers, vergezichten, confronterende spiegels, zeg maar de hele waslijst aan bijwerkingen die je bij het leven krijgt als je er een zooitje van maakt.

Als je dan leest hoe diep frontman Oli Burslem is gegaan voor deze plaat dan vallen de puzzelstukjes op zijn plaats. Daarvoor moeten we eerst terug naar 2016, toen Yak de furieuze debuutplaat Alas Salvation uitbracht en de popzalen onveilig maakte. Het was niet revolutionair of wereldschokkend, er waren weinig liedjes die echt beklijfden maar het smaakte bij genoeg liefhebbers naar meer.

De band kreeg een zak geld en de opdracht om een nieuwe plaat te maken. De jongens dachten dat de inspiratie ver weg was te vinden. Ze woonden een tijdje in Tokyo en togen daarna naar Australië om bij Jay Watson van Tame Impala een plaat op te nemen. Nieuwe muziek leverde dat echter niet op. Wel nieuwe vrienden die ook niet vies zijn van een pint.

Toen het hele voorschot en méér er doorheen was gedraaid en de band uit elkaar was gevallen dacht Burslem: “What the fuck are we going to?” Niet terug naar Engeland. Omdat hij geen rooie cent meer had, daar aan de andere kant van de wereld.

Dankzij een vriend die voor een vliegmaatschappij werkte kon hij later toch nog terug naar Londen. Met een eerste klas-ticket zelfs. Terwijl hij hoog boven de aarde de glazen champagnes achterover sloeg bedacht Burslem hoe hij dit ging opbiechten bij zijn platenbaas. En hoe het in godsnaam verder moest met zijn leven en met zijn band. “Als ik toen van aardbodem zou zijn verdwenen,” zei Burslem in een interview, “zou dat weinig opzien hebben gebaard.”

De veelbelovende muzikant keerde door zijn eigen stomme schuld terug in Londen als een schlemielige mislukkeling. Hij woonde er anderhalf jaar in zijn oude Citroën-busje. Het was pure mazzel (of gewoon het lot) dat hij Jason Pierce van Spiritualized ontmoette. Burslem wekte Yak weer tot leven met Elliott Rawson (drum) en Vincent Davies (bas). Pierce nam ze onder zijn hoede en voedde de band ook muzikaal, waardoor de plaat veel rijker werd dan Yak ooit had durven dromen.

Dat moet pure magie zijn geweest in de studio. Na de slepende opener neemt Burslem je in Fried mee naar zijn donkerste dagen: Totally fried, totally cooked/Totally fried and fucked up/Been fourteen days and there's been no let up/ And there's no one here to pull my plug
Now I'm gonna stop when I'm on my back/I'm gonna stop when I collapse/Oh, inside feels like a maze/
Outside, it's all a haze

Het titelnummer dat je daarna hoort zou van een ingetogen Muse kunnen zijn. In Words Fail klinkt Burslem bijna berustend, om daarna –voortgestuwd door een fuzzende bas- de longen uit zijn lijf te schreeuwen in Blinded by the Lies. Opstijgend uit een bedompte kelder ontpopt het intermezzo Interlude zich als een groots bombastisch muziekstuk om binnen een minuut alweer weg te sterven en te worden gevolgd door het verschroeiende White Male Carnivore.

Pay Off vs. The Struggle heeft een hele zwoele schwung, is dansbaar en brengt je dankzij de blazers weer in een heel andere sfeer zonder dat het geforceerd aanvoelt.

Het geluid van Yak is soms klassiek en gezwollen, dan weer vies als het smerigste riool van Londen. Sommige liedjes klinken alsof ze al decennia bestaan en diep doorleefd zijn.

In Encore wordt zelfs gecrooned.

Elk lied is weer een nieuwe beleving, maar dat slik je alleen als de liedjes goed zijn.

De majestueuze afsluiter This House Has No Living Room (die single van 8.33 minuut) is een prachtige coproductie met Yak-redder Jason Pierce - die meedoet onder het pseudoniem J. Spaceman.

Wat je vooral in elke vezel van deze plaat hoort is dat het alles of niets is voor de band. En je begrijpt dat Jack White als een blok viel voor dit rauwe document en het maar wat graag uitbracht op zijn Third Man-label.

Dat Yak na de release in februari The Last Shadow Puppets mocht vergezellen tijdens hun tour is ook te verklaren. Yak combineert het beste van beide bands ‘van’ Alex Turner: het opwindende uit de beginjaren van The Arctic Monkees en de zwoelte van The Last Shadow Puppets.

Gelukkig krijgen we vanavond de band in zijn volle glorie en volle lengte.

Igor