Twee jaar na zijn succesvolle debuut komt Jacco Gardner met de opvolger: Hypnophobia. Hij ontworstelt zich aan dat vervelende label ‘retro’, klinkt meer volwassen, en realiseert zich dat hij daarmee ook iets verliest. “Er zijn ongetwijfeld mensen die mijn eerste plaat beter vinden, omdat er een soort onschuld in zit.”

“Goedemorgen, goed geslapen?"
“Ja hoor, best wel. Ik heb alleen een beetje te veel gedaan. Dat moet je eigenlijk niet doen, tot vlak voor je gaat slapen bezig blijven.”

Het ochtendgesprek op het Excelsiorkantoor in Amsterdam Noord verloopt niet anders dan op elk ander kantoor, behalve dan dat je weet dat Jacco Gardner meer dan gemiddeld bezig is met het fenomeen slaap. Niet voor niets noemde hij zijn tweede album Hypnophobia, een psychologische term die gebruikt wordt voor mensen met angst voor slaap of hypnose. Niet dat Gardner dat heeft, hij is over het algemeen een prima slaper, zonder nachtmerries. “Ik slaap niet zo goed als Nick, mijn drummer. Die kan werkelijk overal zijn hoofd neerleggen, ook als we de eindbestemming nog niet bereikt hebben. Veel mensen ervaren slaap als een hinderlijke onderbreking van alles wat ze nog moeten doen, ze slaan het liever over. En als ze wakker worden, vergeten ze het liefst zo snel mogelijk waar ze over gedroomd hebben. Ik ben blij dat ik daar meer tijd aan kan besteden.”

>> Lees het hele interview op 3voor12.