Jeugdvrienden Adam Stephens en Tyson Vogel zijn krap twintig jaar als ze als Two Gallants muziek gaan maken. Vooral op tweede plaat 'What the Toll Tells' vindt het duo hun draai. Met slechts drums en gitaar vinden ze in stokoude Amerikaanse folk de inspiratie om de laatste restjes teenage angst van zich af te schreeuwen. Ze maken er rauwe countrypunkliedjes van: dreigend en intens waarbij Stephens bibberend zingt, zijn gitaar laat grommen en elke hamerende klap van drummer Vogel raak is.

We zijn inmiddels een paar platen en op 'We are Undone' is er niet zo heel veel veranderd. Rudimentair gitaarwerk, stuwende drums en de vermoeide raspzang van Stephens schetsen een sfeertje dat meer raakvlakken heeft met de zuidelijke staten dan met het hippe San Fransico, waar het duo vandaan komt. Vooral op de eerste helft van de plaat schiet het duo met scherp. Droevige melodieen, rauwe gitaarlicks en de vermoeide rasp van Stephens bepalen het beeld, waarbij vooral de titelsong en het tweede nummer 'Incidental' behoren tot het beste wat het duo heeft geschreven.

Als de band het rustiger aandoet, bijvoorbeeld, in het door een wrakke piano voortgeduwde 'Invitation to a Funeral' en het akoestische 'Katy Kruelly' zit de band diep in de zuidelijke bluesfolk van heel lang geleden. Niet alles is dan even sterk: liedjes als 'My Man Go' en Murder the Season/ The Age Nocturne knipogen iets te opzichtig naar eerder werk en missen de spanning om zelfstandig overeind te blijven staan.

Op het iets te netjes geproduceerde 'We are Undone' heeft de felle teenage angst definitief plaatsgemaakt voor matte teleurstelling. Het klinkt allemaal net iets beheerster, droever en troostelozer. Het is een jasje Two Gallants prima past. 'We are Undone' mag dan niet zo overdonderd zijn, het is wel een plaat die langzaam groeit en steeds beter gaat klinken.

Bart