De Kift
Veelkoppige, poëtische fanfare-punkband
NB: Dit is een regulier concert, zonder de 1,5 meter afstand en op 75% van de normale capaciteit. Daarbij is een coronatoegangsbewijs met ID bewijs en een geldig ticket verplicht. Lees meer op deze pagina.
De vroege en late 'seated shows' van De Kift zijn samengevoegd tot 1 concert, met aanvangstijd 21:00. Tickets voor beide shows zijn nu geldig voor dit concert.
---
“Boris Ryzhy,” antwoordde mijn oom, terwijl ik nog midden in mijn uitleg zat. Ik was op zoek naar de naam van een Russische dichter, maar kon er niet op komen. Het was dus Boris Ryzhy. Boris werd maar 26 jaar en hij schreef de mooiste en droevigste zinnen die je maar kunt bedenken. Over een man die naar zee toe wilde, maar stomdronken op een bankje in slaap viel. En dat, toen hij eenmaal droomde, de zee naar hem is toegekomen.
Ik wandelde met mijn oom en tante door Dordrecht. Mijn oom vroeg naar mooie teksten over water en wilde weten of ik nog iets bijzonders kende. Zo kwam ik op ‘De Zee’, dat ik kende van De Kift. Misschien dat mijn oom de band niet kende, maar hij moest er zeker eens naar luisteren, vond ik. De Kift, zo vertelde ik mijn oom, laat je weten dat Nederlands wél een mooie taal is.
Zelf kunnen ze niet schrijven, vinden ze. Daarom halen ze hun teksten uit de literatuur en maar al te vaak de Russische. Ze maken er een opera van of verwerken de teksten tot een theatervoorstelling. 'Gewone'platen hebben ze ook en die hebben titels als 'Vlaskoorts', 'Hoofdkaas' en 'Gaaphonger'.
‘De Zee’ staat op het iets gewoner getitelde album ‘7’, een plaat waarop de band ook teksten van Poesjkin en Daniil Charms gebruikt. Ze hebben iets met gekke Russen, deze mannen uit de Zaanstreek en ik verbeeld me dat ik het terughoor in hun muziek. Soms vreselijk verdrietig, ietsje vaker manisch vrolijk en boven alles bruisend van het leven.
Ooit was het punk, in de jaren '80, toen ze nog gebouwen kraakten. Maar steeds vaker schalde er koper tussen de gitaren. Fanfare, klezmer, levenslied en mischien wel hoempa. De Kift werd een speelse bende, een vrolijk punkorkest. Met veel grote gebaren declameert zanger Ferry de teksten die hij heeft geleend van zijn verdrietige Russen en als hij niet iets voordraagt blaast hij op een trompet totdat hij rood is aangelopen. (Ferry, niet de trompet.) Vrienden en familieleden completeren de band en toeteren zich een ongeluk.
Inmiddels is er een twaalfde album aan en dat wordt vanavond gepresenteerd. 'Een magische mix van Duitse krimi-muziek, elektroblues, hoekige tango's en wiegende walsen voor breekbare dromen', kun je lezen op hun website en bij het maken keken Jaques Brel en Louis Armstrong stiekem mee. Dat belooft wat.
Terug naar onze wandeling door Dordrecht. Mijn oom en tante waren meegelopen naar de parkeerplaats, waar onze auto stond. We waren er nu bijna. We liepen langs een oude molen, waar al heel lang geen wieken meer aan zaten. “Ik ben de vrolijke molenaar”, vertrouwde ik mijn oom toe. “Ik maal om niemand en niemand maalt om mij.” Hij keek me niet-begrijpend aan. “Dat is ook uit een liedje van De Kift.”
- Bart