Je mag jezelf een geluksvogel noemen: je hebt namelijk nog net genoeg tijd om verslaafd te raken aan de nieuwe plaat Into Red van FEWS voordat het Zweeds/Amerikaans/Britse kwartet zaterdagavond in VERA speelt.

Als je tenminste van bezwerende postpunk/shoegaze houdt, verpakt in spannende en super-catchy liedjes.

Sinds Into Red op 1 maart uitkwam (bij PIAS) móet ik ‘m meerdere keren per dag horen. En als-ie niet op staat dan klinkt-ie nog steeds ergens in mijn achterhoofd of ik voel ‘m in de lendenen.

De plaat oefent een mysterieuze aantrekkingskracht op mij uit. Er gebeurt orenschijnlijk weinig spectaculairs, maar hoe vaker je de muziek luistert des te meer je erin hoort. Op de mooiste momenten hoor ik zelfs melodieën die er helemaal niet zijn. Nee, je hoeft geen dokter te bellen hoor, het gaat prima.

Into Red is in al zijn vermeende eenvoud een ingenieus meesterwerk, geproduceerd met Joakim Lindberg (die we kennen van Hater) en gemixt door James Dring (werkte o.a. met Gorillaz). Veertig magische minuten met subtiele gitaarlijnen en een belangrijke rol voor de bas en drums. Ook de opmerkelijk laag gehouden stem van zanger/gitarist David Alexander is ‘slechts’ een van de instrumenten. Zelfs in veel refreinen blijft hij laag zingen, waardoor de sfeer dreigend en duister blijft. Maar doordat de melodieën zo verdomd pakkend zijn, kiert er genoeg licht door de muziek. Ook op de nieuwe plaat staan nog genoeg liedjes waar je op kunt dansen of –voor de niet-dansers- je hoofd automatisch zal meebewegen.

En dan is er de instrumentale afsluiter Fiction, dat een ten onrechte afgekeurd nummer van Turn on the Bright Lights van Interpol zou kunnen zijn. Dit slotlied is zo majestueus meeslepend dat ik na de lange fade out meteen weer van vooraf aan wil beginnen.

Waar FEWS op de eerste plaat Means (2016) nog duidelijk zoekende was, iets te veel last had van scoringsdrift met de geforceerd hoge zang en een sologitaargeluid dat nu alweer ietwat gedateerd klinkt, hoor je op Into Red een volwassen band die risico’s durft te nemen en een overweldigend geluid neerzet.

FEWS heeft het gevoel voor pop uiteraard nog niet verloren. Dat kan ook niet omdat dat nu eenmaal in het DNA van de Zweden zit. Maar FEWS pakt het anno 2019 subtiel en zelfbewust aan. Ze kiest niet voor de makkelijke weg, door na een paar coupletten met een verwacht eruptief refrein te komen.

In het eerste lied Quiet wordt meteen al de toon gezet. Dat begint spannend, traag en leeg en groeit gaandeweg uit tot een enorme geluidsgolf die je optilt en tenslotte zachtjes weer neerzet.

De vier nemen op de nieuwe plaat vaak de tijd om een lied op te bouwen en barsten soms pas na ruim twee minuten los. De zang is bezwerend, meestal in de lagere registers. Slechts een enkele keer schreeuwt David Alexander zich de hoogte in - met maximaal effect.

Het is pas de tweede lp van de band die toch al heel wat jaren actief is. Eerst nog op afstand, omdat de bandleden in Zweden en de VS woonden. David Alexander en Fred Rundqvist (gitaar) leerden elkaar kennen via MySpace (dat klinkt bijna als het vorige millennium) en smeedden een muzikale vriendschap.

Die kreeg pas enige jaren later gestalte toen Alexander naar Zweden verhuisde. Vanaf 2013 begonnen ze samen muziek te maken. Hun eerste wapenfeit was The Zoo. Die viel in dermate goede aarde bij PIAS dat ze de single mochten opnemen. Snel werd een band samengesteld.

De band maakte onder de radar live veel meters en viel in 2016 aangenaam met de deur in huis met debuutplaat Means. Doordat een paar singles goed werden ontvangen en FEWS op het podium nog wat extra bleek te kunnen geven, mochten ze meteen flink toeren in binnen- en buitenland.

Geholpen ook door een goed optreden op Eurosonic. Een jaar later stond FEWS in de grote zaal van VERA. En dat beviel de band zo goed dat ze onlangs liet weten dolblij te zijn dat ze dit jaar weer hier mag spelen.

Welnu, the Pleasure is all mine.

Maar dat was al duidelijk, geloof ik.

Igor