Drie jongens, woonachtig in de Villa Street in het westen van Santa Barbara, Californië, besluiten een opnamestudio in hun huis te bouwen. Tegelijk nemen ze de tuin onder handen, wat een constante stroom verse groente en fruit oplevert. Wanneer ook enkele buren beginnen te tuinieren, resulteert dit al gauw in een uitwisseling van biologisch voedsel over de tuinhekjes heen. Men komt bij elkaar over de vloer en begint er muziek bij te maken. Twee vrienden trekken bij de jongens in en op een dag is er een band. De bandnaam is dan vrij snel bedacht: Gardens & Villa is geboren.

De inspiratiebronnen zijn te divers om allemaal op te noemen. De één luistert naar Prince en 2Pac, de ander naar The Kinks en Gary Numan, en allen zijn ze opgegroeid met de eerste platen van Blur en Spoon binnen handbereik. De overgang van 70’s reggae naar Noordafrikaanse woestijnmuziek is voor dit kwintet net zo natuurlijk als de groenten uit hun tuin. Zanger Chris Lynch oefent graag in de bergen buiten Santa Barbara bij een waterval op zijn Indiaanse blokfluit, en verbaast zich erover hoe goed sommige vogels zijn gefluit kunnen imiteren. Het bandgeluid wordt verder geperfectioneerd door de visie (en platencollectie) van producer Richard Swift. Zelden een band gehoord die zo achteloos de jaren ’70 en ’80 mixt met de hedendaagse indie-dreampop van de jaren ’10.

Dat alles heeft geleid tot één van de beste debuutplaten van het jaar, die zijn weg vast nog naar meerdere jaarlijstjes gaat vinden. Titelloos, maar zeker niet inspiratieloos. Vanaf opener ‘Black Hills’, direct het mooiste nummer, besef je meteen dat teruggrijpen op vroegere decennia best kan leiden tot compleet vernieuwende klanken. De plaat is goed in balans, met rustige, door blokfluit geleide passages en meer uptempo, door synths en stuwende bas ondersteunde nummers als ‘Star Fire Power’ en ‘Spacetime’. Fans van (de zang van) Beach House, Grizzly Bear, Fleet Foxes en Band Of Horses gaan dit ook goed trekken. Zie voor de volledige platenrecensie mijn artikel op het blog op Vera’s website, met linkjes naar enkele clips van bovengenoemde songs.

Hoewel Gardens & Villa al voldoende reden moet zijn om de gang naar Vera te maken, kan ik je voorprogramma Cat Martino ook aanbevelen. Dat is een jongedame met een prachtstem uit Brooklyn, die zichzelf begeleidt met piano en gitaar. Ze zong op Sufjan Stevens’ plaat ‘The Age Of Adz’ en opende meermalen voor hem, voor Rufus Wainwright, voor Megafaun en zelfs voor Black Rebel Motorcycle Club. Sufjan hielp op zijn beurt mee aan haar plaat ‘Yr Not Alone’. Misschien neemt ze naar Vera wat muzikanten mee. In elk geval loopt ze live haar zang. Het verhaal gaat dat ze als baby eerder kon neuriën dan praten, dus muzikaal talent kan haar niet ontzegd worden! Samen met Gardens & Villa belooft dit een bijzonder mooie avond te worden!

T-Ice