The Horrors debuteren in 2007 met hun album Strange House. De vijf jonge muzikanten uit Southend on Sea, zo'n 70 kilometer verwijderd van Londen, leren elkaar kennen in het club en dj circuit door een gedeelde voorliefde voor obscure rock'n roll, northern soul en new wave plaatjes.

Als ik Strange House in de platenbak zie staan ben ik meteen aangetrokken door de donkere gothische hoesfoto van het gruizige vijftal. Onder een jacht trofee van wat eruit ziet als de kop van een everzwijn, omlijst door zwaarvallende gordijnen, en een baroktafel op de voorgrond zitten vijf jongens als griezelige debutanten voor zich uit te staren met zwart omrande ogen en flink getoupeerd haar. Briljant in alle facetten, vertaalt deze foto onmiddellijk de inhoud van de plaat naar de griezelig, gruizige, psychotische avantgardistische botte garagerock, het best te beluisteren in het pikkedonker met een brandende kaars.

De plaat opent met het ijzersterke 'jack the ripper', een cover van Screaming Lord Sutch met krijsende gitaren, een orgel dat klinkt alsof het over een grafsteen wordt gesleurd, een boel fuzz, wah wah en creepy geluiden waarover zanger Faris Badwan gulzig galmt met vokalen die in brand lijken te staan. Briljant is ook 'count in fives' en 'gil sleeping', een dromerige instrumental waarin alleen het orgel draait en schuurt alsof een horde insecten elkaar te lijf gaat. Gevaarlijk furieuze garagerock stroomt door de aders van deze plaat als heroine door het bloed van Jim Morrisson. Verrassend is dan ook vervolg 'Primary Colours', al zagen vriendin L en ik dit onder het genot van een glas wijn en een gebroken hart al aankomen in de Melkweg in Amsterdam (2009). Van gruizige garagerock naar hevig psychedelische, serene, lijzige, dromerige pop, een eruptie aan echos en gierende synthesizer overheersen op dit album, alsof je luistert naar een lsd trip in optima forma. Een lange uitgesponnen tollende medley als een steeds sneller draaiende draaimolen, een drugsdroom waaruit je langzaam als uit een coma gedesorienteerd ontwaakt bij 'sea within a sea', een acht minuten durend wolk van een nummer.

En nu is er dan 'Skying', een plaat die begint als een rustig kabbelend beekje, met sferische klanken en lange uitgesponnen gitaarriffs en de  vleiende zang van Badwan alsof hij zich genesteld heeft in Bryan Ferry's sofa, omringd door coole mensen en een 'je ne sais quoi' attitude. Pas bij derde nummer 'i can see through you' (evenals bij 'still life' verderop) wordt duidelijk waar de band de mosterd haalt. A Flock of Seaguls, The Psychedelic Furs, Ride..en dan...aha het zijn The Simple Minds. Dit is echt een radeloos mooie song, een 'don't you (forget about me)' juweel van een popsong. En zo zijn er meer. En zo zijn er ook minder. 'Oceans burning' is niet een hypnotiserend mooi einde van een verhaal en die toeters op 'wild eyed' zijn ook nergens voor nodig en als stofzuigergeluidadept mis ik het ruige, het frustrerend tegendraadse anarchistische van Strange House. Maar de zalvende klanken zijn ook verbanden op de wonden. Wat dat betreft zijn The Horrors magiers.

In het voorprogramma staat de Londense semi-synthpop band  S.C.U.M. De band heeft hun debuutplaat 'Again Into Eyes' net uit op het Mute label, waar ooit de groten der aarde, zoals Yazoo en Depeche Mode zich onder schaarden.

nataly