Wie denkt dat country flauw en oubollig is heeft nog nooit van The Legendary Shack Shakers gehoord. Het gezelschap rondom de prettig gestoorde frontman van 'Colonel' J.D. Welkes combineert roots, rockabilly en punk tot een stomend geheel. The Shack Shakers gaan al even mee en ze niet bepaald onbekend met de podia van ons land. De band maakte in de afgelopen jaren diverse rootsfestivals onveilig, nam de boot naar Into the Great Wide Open en stond ook al in onze eigen Grote Zaal.

Genoeg gelegenheid om deze vrolijke maniakken al eens eerder te hebben gezien en wie dat deed weet hoe ze te werk gaan. Ze gaan, om het zo te zeggen, als dolle stieren door de porseleinkast van de country. Ze hebben banjo's, maar ook een dubbele bassdrums. Er zijn scheurende mondharmonica's en ook nogal moribide teksten over seriemoordenaars en andere ongure types. Ze zijn -zo kun je het wel stellen- de middenweg tussen Hank Williams en The Cramps. 

De band komt -hoe kan het ook anders- uit het zuiden van Amerika, uit Kentucky om precies te zijn. Zo ergens halverwege de jaren negentig wordt de band opgericht en ze beginnen met een relatief traditionele rockabilly sound. Steeds meer gooit de band harde rock en punk in hun mix en zes albums later heeft de band zo'n beetje de perfecte mix gevonden tussen de typisch zuidelijke genres en snoeiharde, schuimbekkende punk.

Het plaatje wordt helemaal compleet dankzij de capriolen van frontman Colonel J.D. Wilkes, volgens punker in ruste Jello Biafra, de “last great rock 'n' roll frontman.” Een mannetje van twee turven hoog, maar met energie voor tien. Na twee liedjes gaat de wifebeater uit, wordt een kippenborstje onbloot en stuitert hij de zaal door. Als hij toevallig geen bezoekers onder kliedert, meisjes uit hun kleren helpt of fotografen bespuugt, zingt hij liedjes of speelt hij mondharmonica. Zijn maniakale gedrag past precies bij de muziek van het aangenaam geschifte gezelschap. We gaan er vanuit de Grote Zaal heel blijft en zien u graag daar!

- Bart