In de liedjes van Lucero wemelt het van de mensen in uitzichtloze situaties. De mannen hebben een klotebaantje en spoelen de wanhoop weg met bier en whiskey, terwijl de vrouwen thuis in het trailerpark wachten met de baby op schoot. Daarnaast zijn er de highschool sweethearts, die dromen van een toekomst ergens anders, maar van wie je nu al weet dat ze die waarschijnlijk niet gaan krijgen. Je moet er toch niet aan denken dat je een karakter uit een van hun liedjes bent.

Goed, een beetje cynicus vraagt zich al snel af wat een stel halve punkers uit Memphis, Tennessee toevoegen met karakterschetsen van personen die al lang en breed door Bruce Springsteen zijn bezongen. Ik durf je dat ook niet met zekerheid te zeggen, maar wat ik wel weet is dat die thematiek, in combinatie met hun lome, op en top Amerikaanse muziek, op mij dezelfde uitwerking heeft als de liedjes van Andre Hazes op een volle kroeg. Binnen twee tellen sta ik mee mee te brullen met elke tekst -cliché of niet- die die zanger Ben Nichols met schuurpapier stem uitgromt.

Lucero klinkt een beetje als het onaangepaste neefje van The Boss en ze zijn sterk verwant aan bands als The Drive-by Truckers en Slobberbone. Op het eerste gehoor maken ze doodeenvoudige southern style gitaarrock, die bij nadere beluistering toch een stuk slimmer in elkaar steekt dan je in eerste instantie had gedacht. Lucero begon ooit als punkband, wat je vooral op hun eerste platen terughoort. Op platen als 'Nobody's Darling's' hoor je veelal uptempo liedjes, met hakkende drums en rauwe gitaren, met zo nu en dan een tearjerker zoals je ze alleen in het diepe zuiden van The States hoort.

Op hun recentere platen -met name '1372 Overton Drive- is uitstekende plaat, slaan een iets andere weg in. Steeds vaker hoor je de klassieke R&B uit thuisstad Memphis doorsijpelen in hun muziek. De tempo's gaan wat omlaag, de gitaren grommen iets minder en er duiken blazers, orgeltjes en piano's op. Steeds meer ga je denken aan Alex Chilton en Big Star als je hun platen hoort en dat wat geraffineerdere jasje past ze prima. Maar in de kern zijn nog steeds dat dolenthousiaste en keihard werkende punkbandje en doen ze liever dan zich het snot voor ogen spelen in een mooie club, voor een publiek dat hardop meebrult met een biertje in de hand. En dat is precies wat ze ook hier gaan doen.

Eigenlijk is Swinder het best denkbare voorprogramma voor een band als Lucero. Want in zekere zin is Swinder zo rootsrock als het maar kan. De band is namelijk net zo Gronings als de geur van suikerbieten in het najaar en dat steken ze niet onder stoelen of banken. Het viertal zwemt lekker losjes tussen folk en rock en met het Nieuw Groninger Woordenboek van K. Ter Laan op de bagagedrager fietst frontman Bas Schröder op fietse Noar Stad. Tingelingelinge.

- Bart