Sleazy punkrockers kunnen het op het op latere leeftijd nog steeds. Vorig jaar rond deze tijd heeft Zeke dat bewezen door weer eens halsbrekend van het Vera podium te blazen en onlangs leverde The Oblivians misschien wel het beste concert af, sinds de band hier voor het eerst op het podium heeft gestaan. Het zijn bands die sinds ergens begin jaren 90 vol overtuiging de decibellen om je oren blijven slingeren. Nu, zo'n band is ook cowpunk legende Nine Pound Hammer. Met The Ramones als grootste voorbeeld blijft de band onverminderd trouw aan de eigen stijl, waarin ook cowpunk pioniers Jason and The Scorchers een grote rol spelen.

Sterker nog, als Blaine Cartwright (gitaar, zang) en Scott Luallen (zang) Nine Pound Hammer - naar een song van Merle Travis - in 1985 in Owensboro, Kentucky oprichten,  willen ze eigenlijk zo'n beetje The Scorchers imiteren. Gelukkig lukt dat niet en krijgen we daardoor de meer punkende en unieke mix van The Ramones meet Merle Haggard (of Johnny Cash), vanwege de zware southern country tic die door de songs wordt gegoten. Door de simpele energieke cowpunksongs te combineren met over-de-top hilarische rauwdouw teksten over hillbilly alcholisme, armoede, geweld en gekte krijgt Nine Pound Hammer het imago van een meer losse en volkse punkband. Dat in de teksten wordt gerefereerd aan even volkse als verknipte  helden als bijvoorbeeld  outlaw country danser Jesco White of Nascar-racer Dale Earnhardt helpt hierbij natuurlijk ook.

Blaine Cartwright indertijd:

"I work with rednecks and most of our friends are rednecks and stuff so I ended up living that lifestyle. So it's okay for us to make fun of it in a way. ... A lot of the songs are like that. It's already a parody and it ends up being an actual trucker song."

Over het publiek:

"Mostly it's hard rock stuff, like people like metalheads or punks, or people who like classic rock 'n' roll or think we're like AC/DC. We do get people who like country, but we don't get the flat-out country people as much, mostly because even though it's got a country beat to it, the main thrust of it is still punk and fast and hard."

Na een aantal jaren verhuist de band naar Lexington, Kentucky en neemt in 1988 de debuutplaat 'The Mud, the Blood, and the Beers' op. De produktie is dan nog dun, maar de band zaagt wel vol energie door songs als 'Redneck Romance', 'Drive-In', 'Gear Head' en Eagles ode  'Bye Bye, Glen Frey' (haha, not). De lijn wordt doorgetrokken op het op Crypt Records uitgebrachte 'Smokin' Taters (1991), dat met een meer vette sound  uit de speakers blaast. Met de dan populaire Crypt referentie komt de band in datzelfde jaar naar Vera voor het eerste van een serie rauwe, ruig gezellige feestjes. In 1994 verschijnt  'Hayseed Timebomb' eveneens op Crypt, maar niet lang daarna lijkt het doek te zijn gevallen voor Nine Pound Hammer.

Blaine Cartwright richt Nashville Pussy op, eigenlijk voortbordurend op Nine Pound Hammer, maar dan meer Ramones vermengd met hard rock en southern rock. Blaine neemt nu de zangpartijen voor zijn rekening en Nashville Pussy blijkt al net zo goed in staat om het publiek te trakteren op vuige parties en zal in de loop der jaren dan ook een aantal keren op het Vera podium terugkeren. Hetzelfde podium - ja, ons Vera podium! - dat een rol gaat spelen in de wederopstanding van Nine Pound Hammer.  Na het uitbrengen 'Live at the Vera' in 1998 met opnames van een Vera concert van een aantal jaren daarvoor komt de band namelijk weer bijeen voor een reünie om nooit meer te stoppen.

En zo kunnen we mede dankzij onszelf daarna weer een aantal keren flink uit ons dak gaan op de onvermoeibaar beukende Hammers. Als ik me niet vergis voor het laatst in 2010, wanneer Scott Luallen verstek moet laten gaan en Blaine Cartwright de microfoon maar voor zijn luide snufferd plaatst. Dat is dan eigenlijk meer Nashville Hammer. De andere verbastering kun je zelf wel uittekenen. Deze keer neemt het illustere duo drummer van de eerste platen Rob Hulsman mee en zien we Mark Hendricks op bas en Earl Crimm op tweede gitaar. Kunnen we ons allemaal weer laveloos feesten, terwijl de arme Scott Luallen wanhopig roept "Everybody's Drunk But Me!".

Dikkie.