De afgelopen jaren was er geen band die zowel live als op plaat zoveel indruk op mij heeft gemaakt als tweevoudig VERA-pollwinnaar Protomartyr. Dat lijkt een beetje een lullige manier om The Gotobeds aan te kondigen, maar als je weet dat leden van Protomartyr hun muziekvrienden al op twee platen hebben bijgestaan, dan weet je bijna zeker dat het goed zit met deze band uit Pittsburg.

“En verdomme zeg, deze band is zeker goed! Kom als de sodemieter naar VERA vanavond!” zou ik na het beluisteren van de drie platen van The Gotobeds door een megafoon willen schreeuwen. En iets zachter: “Als het tegenvalt krijg je een biertje van me.”

The Gotobeds is typisch zo’n band die, begeesterd door onze mooie club, op een goede avond met flink wat publiek boven zichzelf zal uitstijgen. Al was het alleen maar om naast hun vrienden op de muur te komen.

Rauwe postpunk zou je de muziek van The Gotobeds kunnen typeren, met invloeden van The Wire, The Fall en The Marked Men. Maar dat is meteen ook weer zo’n inperking. The Gotobeds heeft veel meer te bieden. Op debuutplaat Poor People Are Revolting (2014) is bijvoorbeeld Pavement ook niet ver weg – Pavement on speed weliswaar, maar toch.

De enorme energie van de band wisten ze met beperkte middelen feilloos te vangen op plaat. En volgens mijn 7-jarige dochter bevat Poor People Are Revolting ook de perfecte muziek om LEGO Friends Rush op te spelen. Terwijl de plaat op luid volume in de keuken klonk verpulverde ze het oude record met een score die drie keer zo hoog was. Met als maniakale uitsmijter Secs Tape, een furie die de band ruim tien minuten wist vol te houden. Om daarna waarschijnlijk uitgeput ter aarde te storten.

Mocht jij trouwens genoeg tijd hebben dan raad ik je aan deze longread op Bandcamp Daily te lezen, waarin de bandleden je rondleiden door hun stad Pittsburg.

Zanger/gitarist Eli Kasan en de zijnen lijken zichzelf niet heel serieus te nemen. Ze snappen ook niet zo goed waarom The Gotobeds na het debuut een platencontract kreeg bij Sub Pop – het legendarische label dat begin 2020 ook de nieuwe plaat van The Homesick zal uitbrengen.

Deze scribent snapt dat wel. Omdat de band kloten heeft, het hart op de juiste plek en ijzersterke songs. Met opvolger Blood Sugar Sec Traffic ging The Gotobeds vrolijk verder waar ze mee bezig was, alleen klinkt het door de betere productie allemaal net even vetter. Het mooie van zo’n erkend label is dat de band ook in Europa op de radar verscheen en in de bakken belandde van de betere platenzaken. De tweede plaat viel bijvoorbeeld ook in goede aarde bij onze vrienden van Elpee die ‘m in de Top 5 van juli 2016 zetten.

Tot een optreden in onze geliefde zaal leidde dat nog niet, maar alles wat rauw&goed is komt uiteindelijk toch wel op ons podium (zie Protomartyr, die ook niet meteen naar Groningen kwam).

Eind mei verscheen de derde plaat: Debt Begins at 30. En dat is een van de weinige platen van dit jaar die me van voor tot achter mateloos boeit. Blijft boeien.

Elf songs die je onderdompelen -zegmaar gerust waterboarden- in een wereld vol heerlijk gitaargeweld en maatschappijkritiek. Al doen ze dat laatste met een korreltje zout, want de muziekhobby moet wel een beetje leuk blijven (zie het verhaal op Bandcamp).

Debt Begins At 30 valt ook op door een gastbijdrage in elk (!) nummer, van o.a. Bob Weston van Shellac en een trits vrienden van bands uit de buurt.

Je zou dat een zwaktebod kunnen noemen, maar het pakt vooral geweldig uit. Daardoor klinkt de band gevarieerder dan ooit, zonder ook maar iets aan energie in te leveren.

Een mooi voorbeeld is Twin Cities, dat begint met verschillende wekkers die tegelijk afgaan. Die zijn niet nodig, want openingstrack Calquer The Hound heeft je dan wakker geschreeuwd en geschud met vuige gitaren en daverende drums. Kasan heeft een hardcore-verleden (bij Kim Phuc) en mag graag af en toe zijn strot helemaal opentrekken.

Dat lied Twin Cities is trouwens een heerlijke song die van Sonic Youth had kunnen zijn, met een glansrol voor Tracy Wilson van (voorheen) Dahlia Seed en Positive NO! Meteen daarna mag VERA-lieveling Joe Casey in Slang Words zijn fameuze praatzang-kwaliteiten etaleren.

Na tien minuten heeft The Gotobeds je al alle smerige hoeken van zijn universum laten zien. En ik laat me vervolgens gewillig nog een paar keer naar die hoeken beuken. Omdat de mannen ook niet vies zijn van melodie.

Titelnummer Debt begins at 30 is zo’n fijn praat/schreeuwlied dat rustgevend begint met bas en drums, maar steeds ongemakkelijker wordt door het venijnige gitaarwerk en piepende koper dat tenslotte de laatste adem lijkt uit te blazen.

Gelukkig keert met On Loan het leven weer terug, mede dankzij leengitarist Greg Ahee die met zijn kenmerkende gitaarspel dit dreinende en toch meeslepende lied van fraaie accenten voorziet.

Ik kan wel even doorgaan, maar jij wilt die longread nog lezen. Wat ik maar wil zeggen: er zit geen enkel zwak nummer tussen. Maar samen zijn ze nog mooier.

Opgenomen in Electrical Audio van Steve Albini, waar men wel raad weet met dit soort bands.

En in VERA weten wij er ook wel raad mee, toch?

Ik heb me in tijden niet zo verheugd op een optreden.

Dit is geen band die gas terug neemt. Ik zeg niet dat ze hun vrienden uit Detroit naar de (tweevoudige) kroon zullen steken, maar durf het ook niet uit te sluiten.

Als ik jou was zou ik voor de zekerheid dus maar gewoon naar Oosterstraat 44 komen.

Igor