Ik zag hem staan, rechts vooraan bij het podium. Een jongen van heel vroeg in de twintig, met een zwart T-shirt en rood haar. Hij staarde naar het podium met de diepgeconcentreerde blik die alleen de echte fan kan hebben. In zijn hand had hij een doodgeslagen biertje. In plaats van zijn biertje te drinken dronk hij de muziek. Hij luisterde alsof zijn leven ervan afhing. Ogen open, lippen meeprevelend en hoofd dat meeknikte op de maat. Toen de muziek ophield keerde hij terug in de zaal en keek wat verdwaasd om zich heen. Zo is het om jezelf te verliezen in de muziek van je helden.

De jongen was het vriendje van een collega. Ze had tot haar verdriet zelf niet bij het optreden kunnen zijn, maar haar vriendje ging wel en hij zou haar uitgebreid verslag doen. The Hex Dispensers waren tenslotte ook haar favoriete band. Een paar dagen later kwamen we elkaar tegen bij de koffieautomaat en ik vertelde dat ik haar vriendje had zien staan. Ze glimlachte en vertelde hoe mooi het moest zijn geweest. Ze had het over de enorme energie, de duistere maar ook grappige liedteksten en hoe er tijdens een favoriet nummer een foutje was gemaakt.

“Het klinkt alsof je er zelf bij bent geweest.”

“Bijna,” schamperde ze. “Maar de volgende keer mis ik ze niet.” Ik vroeg haar of ze The Misfits ook kende. Als The Hex Dispensers leuk vond, zou ze dat ook moeten kunnen waarderen. Ze had ze wel eens gehoord, zei ze. The Hex Dispensers toch wel leuker. Een echte fan.

Om een beetje steun te bieden vertelde ik dat ik ook The Hex Dispensers eens heb gemist. Hun eerste keer in Vera was één van die concerten waarover de mensen die erbij waren mythische verhalen vertellen. Over de pure punkenergie, over hoe ze hun set twee keer speelden en dat elke bezoeker wegliep met een plaat en een T-shirt. Over hoe Vera de band omarmde en voorgoed fan was geworden.

We zijn inmiddels zeven jaar verder en ik heb mijn inmiddels oud-collega al jaren niet meer gezien. Ik weet niet of ze nu wel kan komen. Er zou natuurlijk weer iets tussen kunnen komen. Of misschien houdt ze niet meer zo van punkrock. Mensen veranderen, tenslotte, net als hun smaak. Dat geeft niet. Er zal altijd iemand zijn, rechts vooraan het podium. Met een diepgeconcentreerde blik, meeprevelende lippen en doodgeslagen biertje. Zo overdonderd dat al het andere even is vergeten.

The Fuckups zouden natuurlijk nooit een optreden missen. Helemaal niet als zelf moet spelen in het voorprogramma. Ondanks hun naam gaat namelijk alles goed. Dat zeggen ze zelf tenminste, als ‘verrassend foutloze punkrockgroep’. Ze hebben het over rozen en tandenborstels, die te grazen worden genomen door stevige militaristische gitaarloopjes. En een stembandenacrobaat waarbij je een teer druppelende uitlaat in gedachten moet houden. Kom vroeg. Dan weet je zeker dat je niets mist.

-Bart