Een beetje gênant wordt het wel. Altijd maar weer datzelfde verhaal, al een kwart eeuw lang. Waarom toch steeds weer diezelfde loftrompet blazen terwijl het vaak verspilde lucht lijkt? Waarom een blijde boodschap verkondigen terwijl iedereen elders sjopped? Why bother? Welnu, ik kan er moeilijk over doen, maar het is heel gemakkelijk: het Nieuw-Zeelandse label Flying Nun bracht me de afgelopen 30 jaar meer muzikaal plezier dan welk ander dan ook. Als dat label dan precies deze maand een jubileum viert is het simpel: daar moet weer over geschreven worden. Of jij en ik nu willen of niet.

 

Gelukkig stond en sta ik niet alleen. Het grote publiek ontdekte de bands op FN weliswaar nooit, maar erkenning was er altijd van de internationale pers. En er waren legio bands die beïnvloed zeiden te zijn door deze kiwibands. Grote ook, zoals Pavement, Yo La Tengo of Sonic Youth. Zo bleef de naam van het kleine label van de andere kant van de wereld doorbuzzen. Dat Bono The 3D’s een toffe band vindt, en dat MGMT The Clean coverde, dat levert dan nog bonuspunten op. Vlaggenschip was jarenlang The Chills. Twee keer live in Vera. Een heuse doorbraak dreigde zelfs even, maar de vele bezettingswisselingen, en de persoonlijke problemen van mainman Martin Phillips staken daar een stokje voor.

Om als label zonder succesbands 30 jaar lang plaatjes uit te kunnen brengen is een prestatie op zich. Vooral ook omdat de discografie zeer uiteenlopende muziek Roger Shepherd                                               laat horen. Om over de geografische problemen nog maar te zwijgen. Dat FN toch nog bestaat en nog altijd de beste pop uit NZ ‘documenteert’ is het werkelijke succesverhaal. Een constante kwaliteit en een lange adem zijn daar debet aan.

 

Ik pak voor deze BF de NZ’se tv-serie “Heavenly Pop Hits: The Flying Nun Story” via You Tube erbij. Daarin wordt de geschiedenis van FN belicht. We missen dus de laatste negen jaar (hij is van 2001). Niet zo erg, want deze eeuw was het lang stil rond FN. Oprichter Roger Shepherd verkocht eind vorige eeuw de zaak aan major WEA. Dat liet de backcatalogue echter verstoffen vanwege ‘niet rendabel’. Nieuwe releases verschenen halfslachtig, zonder veel promopush. En dus bloedde de handel dood. Dit deel van de geschiedenis komt uitgebreid aan bod in de 9-delige serie, maar verder is het niet zo interessant. Wel belangrijk is dat Shepherd twee jaar geleden het label terugkocht om zodoende de boel weer nieuw leven in te blazen. Daarom ook kunnen hij en z’n label nu toch een feestelijk jubileum vieren. Het gaat goed met FN, dat via de digitale weg een nieuwe vorm vond om ouderwets DIY aan de slag te gaan.

 Chris Knox- Photo by Jonathan Ganley

 

DIY was altijd het sleutelwoord. Toen punk in 1981 het geïsoleerde NZ had bereikt besloot Shepherd ook eens wat te proberen in de popbiz. Er waren een paar bands die plaatloos hun moeizame rondjes draaiden. Daar moest verandering in komen, vond hij. De bands waren goed genoeg. Ze hadden een kwaliteit die zich kon meten met de voorbeelden van ‘overseas’. Tenminste, dat vond Shepherd, platenverkoper van beroep. Een labelbudget was er niet. Geen nood, want daarvoor was nou juist het DIY-pad geëffend. In muzikant Chris Knox (Tall Dwarfs) vond Shepherd een maatje. Knox was iemand die na slechte studio-ervaringen met z’n band Toy Love zelfs overtuigd DIY-er was. Hij zweerde bij een goedkope, snelle en directe manier van opnemen, zonder bemoeienis van derden. De muzikant bepaalt hoe het klinkt, en niet een of andere profi die in radiovriendelijke hokjes denkt. Een beetje ruis, metertjes in het rood, nou en? In 1981 kocht hij daarom zelf een –jawel!- vier-sporenrecorder. FN had de sleutel voor hun bizniz gevonden.

 

The Clean

 

Dat bleek toen de tweede release meteen raak was. Na het Joy Division-achtige The Pin Group volgde een single van The Clean. Dit onvolprezen trio, dat Beach Boys aan Velvet Underground koppelt, scoorde met “Tally Ho” een onverwachte (want ‘slecht’ opgenomen) hit. FN kende een –euh- vliegende start, en voordat Shepherd en Knox het wisten was FN een heus label. Wat volgde was een wonderlijke en zelfs bizarre reis in Popland. “Learn while you do it” werd het motto. Dat ging, het zal niet verbazen, met vallen en opstaan. De serie zit vol mooie anekdotes. Zo stapte Mark E. Smith in Engeland een platenzaak binnen om daar een dure live-plaat van z’n band The Fall aan te treffen die door FN ‘in goed overleg’ was uitgebracht. Het naïeve non-NZ uitstapje van de kiwi’s leverde een hoop gedoe op.

 

Het is allemaal te zien in deze goed gemaakte serie. Deze maand wordt het jubileum luister bij gezet met vele speciale optredens. Nieuwe bands zoals Popstrangers, F In Math en Die!Die!Die! worden gekoppeld aan oudere, met vele reünies. De media staan vol met artikelen, en er is zelfs een speciaal Flying Nun-bier gebrouwen. Shepherd haalde z’n gelijk, Knox werd een van de pioniers van de lofi-esthetiek, en ik, ik zit hier, in Groningen, Holland. Waarschijnlijk schrijf ik in afzienbare tijd een nieuw artikeltje over FN, het label dat me zoveel gebracht heeft. Tally Ho!

 

www.ijamecono.wordpress.com