Bradford Cox - Foto: Hedwig Plomp

Op het moment dat er in Hilvarenbeek een interessant festival plaatsvond, was er in Engeland één van de laatste All Tomorrow's Parties. Althans, zoals we dat kennen. En dat is bijzonder jammer, maar ook begrijpelijk. Het concept van een curator aanwijzen is in festivalland uniek, maar bleek na enkele edities al sleets. Veel curatorbands nodigden dezelfde helden uit om te komen spelen op hun feestje, waarbij dezelfde '90s indierock-bands bij veel edities vertegenwoordigd waren. Het vertaalde zich in het gebrek aan uitverkochte edities.

Goed. Deze editie - niet uitverkocht - was Deerhunter curator, tevens de vierde keer All Tomorrow's Parties op Brits grondgebied voor de band rondom Bradford Cox en Lockett Pundt. Cox trapte het festival zelf af, als Atlas Sound in de grootste bingohal. Tijdens de Pavement-editie (2010) was Atlas Sound één van de hoogtepunten, door met gitaar en een sampler zijn gaafste nummers te spelen, die hij met breekbare en open anekdotes aan elkaar reeg. Op vrijdagmiddag verschool Bradford zich achter een geluidstafel. Hij draaide aan wat knoppen, speelde met samples, bewaarde afstand naar het publiek, maar kwam nauwelijks tot het niveau wat hij kan halen. The Breeders (4e keer ATP UK) daarentegen brachten hun geweldige 90s plaat 'Last Splash' integraal; deels vanwege de nostalgie was het fantastisch, maar ook beter, helderder en met meer overtuiging dan ik The Breeders ooit heb zien spelen.
Zaterdagmiddag ging het vooral de diepte in met harde noise van Ex Models (samen met Kid Millions van Oneida), wat redelijk rauw op de maag viel. Kim Gordon vroeg met een uur aan gefröbel het uiterste van de aandachtsspanne. Rhys Chatham (met Oneida) vroeg eveneens veel van de toehoorder. Maar men kon bij de Black Lips - gek genoeg - weer op adem komen. Het optreden van Tom Tom Club - Tina en Chris zijn inmiddels krasse knarren - was die dag één van de hoogtepunten. Hun dansbare, synthwave is in de afgelopen dertig jaar vele malen beter gedaan, maar Tom Tom Club speelde het alsof het 1981 was.

Zondag vielen alle kwartjes, curator-technisch gezien. Steve Reich & The London Sinfonietta openden die dag met ontzettend mooie stukken modern klassiek. Het repetitieve van Reich's stukken zit verweven in Atlas Sound, net als de songs van Laetitia Sadier (ex-Stereolab) en de (klassieke) ambient van William Basinski, die alletwee kort na Reich speelden. De manier waarop Verity Susman (ex-Electrelane) die dag, met snor, haar nummers bracht, en hoe ze klonk, deed sterk denken aan dat wat Atlas Sound bracht op vrijdag, wat Panda Bear op zaterdag en Dan Deacon op zondag deed, al was Dan Deacon met afstand de meest interessante van het stel. Zijn geluiden en beats, deels door live-muzikanten gespeeld, zweepten het meest op en zijn publieks-participatie-strapatsen waren (zoals altijd) uiterst vermakelijk, al ontnam het soms de aandacht van de muziek.

Maar het koning-keizer-admiraal-verhaal was het beste van toepassing op de curator zelf. Elke avond speelde Deerhunter één plaat uit hun uiterste boeiende discografie integraal; vrijdag 'Cryptograms', zaterdag 'Microcastle' en zondag 'Halcyon Digest'. Met verve. Waarbij zaterdagavond de band bewees dat ze - terecht - één van de beste bands van dit moment zijn. Die avond speelde Deerhunter het meest ontspannen hun nummers, met wat gestagedive van de band als kers op de taart. Het was een bijzonder weekend.