Vorige week won schrijver/muzikant Auke Hulst met Motel Songs de Bob den Uyl Prijs 2018 voor het beste Nederlandstalige reisboek van het afgelopen jaar.

Het is vrij spectaculair hoe Auke Hulst zich de laatste jaren heeft ontwikkeld als schrijver. Zo zie je maar weer dat een verwaarloosde jeugd (en heel veel boeken lezen) tot veel goeds kan leiden. Om een idee te krijgen van zijn jeugd in het Groningse gehucht Denemarken leze men “Kinderen van het Ruige Land”, de roman (uit 2012) waarmee Hulst doorbrak. Inmiddels is hij doorgedrongen tot de eredivisie van de Letteren. In maart werd Hulst nog benoemd tot nieuwe gastschrijver van de RUG.

Die jeugd (met een jonggestorven vader en afwezige moeder) loopt ook in Motel Songs als een rode draad door het boek, dat veel meer is dan het zoveelste reisboek. Hulst noemt het zelf een hybride van reisverslag, essay, biografie en autobiografie. Bijgevoegd is een cd met veertien liedjes die hij tijdens de maandenlange roadtrip maakte en opnam - het eigenlijke doel van de reis.

Hulst wilde na z’n stukgelopen relatie en het voltooien van een roman vooral geen boek maken. Maar gaandeweg werd duidelijk dat het onontkoombaar was.

Die urgentie spat van de bladzijden. In Motel Songs eert Hulst zijn grote muzikale en literaire voorbeelden (Ernest Hemingway, Philip K. Dick, Jeff Buckley, Kurt Cobain, Prince, Scott Fitzgerald – allen jonggestorven) met persoonlijke verhalen. Het riep bij mij soms herinneringen op aan de fantastische reis-tv-serie van Boudewijn Büch. Al wordt de eveneens zeer belezen Hulst veel persoonlijker en gaat hij dieper. Zoals hij de levens of citaten van zijn voorbeelden én zijn eigen leven met elkaar verbindt en er een wervelende reis van maakt in plaats en tijd: hier is een absolute meester aan het werk. Alles grijpt zo mooi in elkaar dat het nauwelijks is te bevatten dat hij pas tijdens de reis besloot dit boek te schrijven.

Waarschuwing: het zijn geen vrolijke verhalen; de dood is een trouwe reisgezel van soloreiziger Hulst. Hij gebruikt nog steeds graag grote woorden, larmoyant wordt het nergens. Door de schrijfstijl en het vertelplezier bruist Motel Songs juist van de levenslust.

Zoals hij zijn jeugd met die van Scottie, de verwaarloosde dochter van Scott F. Fitzgerald, verweeft en hoe hij de plekken beschrijft. Het is literaire reisjournalistiek van de bovenste plank; dat genoeg VERA-(site)bezoekers zal interesseren vanwege het hoge muziekgehalte en zijn Groningse wortels.

Over Jeff Buckley schrijft Hulst, die destijds met zijn broer op een zolderruimte in Groningen woonde. “Toen de clip van Buckleys debuutsingle ‘Grace’ in high rotation ging op MTV, was het of iemand de ramen openzette. We schrijven het jaar 1994, het jaar van Reel 2 Real, 2 Brother on the 4th Floor en 2 Unlimited.(…)”

Hij was in de VS toen Prince overleed en reisde naar Seattle voor zijn verhaal over Kurt Cobain. Je merkt wel dat de schrijver iets minder geïnspireerd werd door de gekwelde zanger en zijn band Nirvana, dan door Buckley, Fitzgerald, Hemmingway en Dick. Het is prachtig dat hij de hoogbejaarde weduwe van laatstgenoemde nog te spreken krijgt.

In Vaderdagen, het grootste verhaal dat tevens het hart van boek vormt, gaat hij op zoek naar zijn vader en zichzelf. En strooit hij met prachtige citaten, op precies de juiste plekken waardoor het boven zichzelf uitstijgt en dit zeer persoonlijke relaas universeel wordt.

Zoals gemeld heeft Hulst tijdens de reis een volledig album opgenomen. Met zeer beperkte middelen en een strenge eis: er mocht nadien niet meer aan de liedjes gesleuteld worden. Dat heeft verbazingwekkend goed uitgepakt. Met z’n Nederlandstalige band De Meisjes en op z’n eerdere soloplaten wil Hulst nog wel eens erg netjes en té geproduceerd voor de dag komen. Niet dat Motel Songs bol staat van rauwe lofi-songs, gezongen met doorrookte stem, maar het zijn wel rudimentaire liedjes, fris van de lever en toch gelaagd.

Inmiddels is Auke Hulst dit jaar wederom voor langere tijd in de VS geweest voor een volgend boek dat alweer in december verschijnt.

Igor