In een zonovergoten Rotterdam werd voor de 11e maal het gemoedelijke kunstenfestival Motel Mozaïque georganiseerd; muzikaal gezien een soort klein Eurosonic in verschillende Rotterdamse etablissementen. Ingecheckt in een hotel met Oostblokbarretje op kruipafstand van de Off_Corso en direct naar Agnes Obel, waar we op Eurosonic vanwege overweldigende belangstelling niet meer binnen kwamen. Nu gelukkig wel, en zittend in wat wel de lelijkste schouwburg van Nederland moet zijn (en ook nog drankloos) verder heerlijk kunnen genieten van haar mooie songs. Live werden Agnes en haar piano aangevuld door een vriendin op cello, gitaar en tweede stem, wat de muziek zeer ten goede kwam. Luister die plaat ‘Philharmonics’! Toen door naar Wu Lyf, waarvan het enige positieve was dat we gelijk het dieptepunt van het festival al gehad hadden. Met zijn overdreven valse emotie in elke lettergreep leek de steeds irritantere zanger op het gefrustreerde broertje van Bono, en die is al zo erg.

Dan Deacon op Motel Mozaique | foto: Ingmar Griffioen

Nee, dan de vrolijke gekte bij Dan Deacon! Optredend midden in de pikdonkere Off_Corso, wond hij het uitzinnige publiek om al zijn vingers. Op zijn snoeiharde electro-terror liet hij het volk dansjes doen en ging iedereen goed los. De geluidsman van dienst moet hier zo doof van zijn geworden dat hij bij Battles de schuifjes nóg verder open deed, dus na één nummer vluchtten wij, net als velen, de zaal uit. En dan denk je rustig bij te komen bij Lykke Li, voert zij ineens een bombastische rockshow op, inclusief windmachine en heftige lichtshow, waar de meeste gothic-bands jaloers op zouden zijn. De subtiliteiten van haar songs gingen dus nagenoeg verloren, maar gelukkig nam ze zo hier en daar wat gas terug en bewees ze haar talent.

Op zaterdag lekker door de stad gefietst, aan de Maas zitten zonnen, op het Schouwburgplein een paar prima songs van Architecture In Helsinki gezien en gekeken wat er aan kunsten te zien was. Breien is weer helemaal hip! ’s Avonds afgetrapt in Rotown bij Dum Dum Girls, die mijn (te) hooggespannen verwachtingen niet helemaal waar maakten, maar verder een goed concert gaven. Helaas speelden ze niet zoals in Vera The Smiths. Daarna de langste rij ooit (blokje om) vanaf het ernaast gelegen terras aanschouwd: Belle & Sebastian waren in het land! Blijkbaar hebben meer mensen daar jeugdsentimenten bij. Omdat die rij tijdens onze consumpties maar matig opschoot zijn we naar Villagers gegaan. Net als in Vera vorig jaar gaven ze een vlekkeloze show, erg mooi maar soms ook wel érg clean, met name de sterk gearticuleerde zang van Conor O’Brien. De liedjes staan echter als een huis en zitten knap in elkaar. We konden pas de schouwburg weer in toen Belle & Sebastian alweer klaar waren, zodat we ons met The Coral moesten behelpen. Waar de laatste plaat ‘Butterfly House’ meerdere mooie liedjes bevatte, openden ze live met een handvol zwakkere broeders vol vierkwartsmaat-rock. Of ze mijn oude favoriet ‘Dreaming Of You’ ook hebben gespeeld weet ik niet: toen waren we al bij The Russian Futurists, maar daarmee belandden we van de wal in de sloot. Snel naar DJ St. Paul, die de foyer op stelten zette met allerhande hits. De afterparty was tot slot in Rotown, waar het nog erg gezellig werd, helemaal toen ze op het eind The Hives en Nirvana achter elkaar draaiden. Zo hoort dat! Op zondag twee compleet tegenovergestelde menselijke rassen door elkaar zien lopen: fitte, afgetrainde marathonlopers enerzijds en brakke, afgepilsde festivalgangers anderzijds. Enige overeenkomst: beide waren dik tevreden.

T-Ice