Op bezoek bij Steve Albini (1962-2024)
in z'n paradijselijke muziekbunker
Author: Igor Wijnker
Net zoals de typering held wordt ook de kwalificatie legende tegenwoordig maar al te makkelijk gebruikt.
In het geval van Steve Albini is die wel terecht.
We leven natuurlijk allemaal in onze eigen bubbel, maar een berichtje op NOS.nl had wel gemogen nadat gisteren bekend werd dat Albini aan een hartstilstand is overleden – op 61-jarige leeftijd.
Een jaar jonger nog dan ‘ons eigen’ brildragend muziekicoon (Jan Kooi), dacht ik er achteraan.
Albini was natuurlijk van een andere orde, bewonderd in elke uithoek van de wereld. Bekend geworden van zijn werk met o.a. PJ Harvey, The Pixies en vooral Nirvana, maar Albini was zóveel meer dan dat.
Lees vooral ook zijn brief aan Nirvana, waarin Albini de op dat moment grootste en meest begeerde band ter wereld uitlegt onder welke condities hij eventueel bereid is om hun nieuwe (en naar later blijkt laatste) plaat In Utero op te nemen. En waarom hij absoluut geen royalty’s wenst te ontvangen.
De man bezat een zeldzame combinatie van geestdrift, principes, bescheidenheid, scherpzinnigheid en geestigheid. En hij kon nog schrijven ook.
Dat Albini behalve een icoon in de muziek ook pokerspeler op het hoogste niveau was die meerdere grote toernooien (en dito geldprijzen) won, maakt hem alleen maar intrigerender.
Met genoegen wist ik hem al in m’n boek Rock City (2017) te moffelen, in het portret over onze toenmalige programmeur Peter Weening.
Nog geen twee uur later wacht de legendarische Steve Albini tijdens een concert met zijn band Shellac op het juiste moment om de goed gevulde zaal toe te kunnen spreken. De zanger/gitarist die vooral bekend werd als de producer die Nirvana’s laatste studioplaat In Utero heeft opgenomen, maar daarnaast meer dan duizend andere bands heeft vastgelegd. Als Albini de man met het petje in het publiek ontwaart, begint hij zijn speech: begeleid door een trage staccato basriff en langzaam pratend zodat elk woord aankomt: “The smiling man with theheavy metal ballcap…Happy birthday, Peter!... Peter…means Rock! You are the Rock that Vera is built on… You are the Rock in the Rock ‘n Roll. Peter…Happy birthday. Peter means… rock.”
Je begrijpt dat, toen ik in april 2018 mijn broer in Chicago bezocht, ik Albini móest en zou opzoeken in zijn befaamde Electrical Audio-studio. Waar hij honderden bands had opgenomen, waaronder ook mijn favoriete Nederlandse band Caesar.
In mijn naïviteit dacht ik dat er vast een Nederlandse krant of muziekmagazine geïnteresseerd zou zijn in een verhaal over deze grote meneer.
Niet dus.
Noem me een aansteller, maar toen stierf er weer een beetje van de journalist in mij.
Het weerhield me er niet van om toch een afspraak te regelen (dat was niet al te moeilijk). Zo reed ik op maandagochtend 2 april met m’n huurauto en een jetlag naar West BalmontAvenue. En toch ook met wat zenuwen, omdat hij nooit een blad voor de mond nam en een cynische doch welbespraakte kijk op de muziekwereld had.
De befaamde studio bleek een bakstenen bunker te zijn met een plat dak en daar bovenop een grote schoorsteen.
Binnen heerste een huiselijke sfeer. Albini’s collega Jon gaf me de grootste en zoetste koffie die ik ooit had gedronken en leidde me rond langs de studio’s en de slaapvertrekken. Het was hier goed toeven voor muzikanten, merkte je aan alles en het deed me ook denken aan de ambiance van VERA.
De grote chef kwam wat later, zei Jon.
Vooral de rust trof me in Electrical Audio waar zoveel keiharde muziek is vastgelegd. Al is maandagochtend ook niet het favoriete moment van de gemiddelde punkrockband om een plaat op te nemen.
Ik kreeg nog maar zo’n exorbitante koffie met melkschuim en siroop en nog later dan gepland betrad Albini het pand met z’n fiets aan de hand – een prachtig beeld dat meteen op m’n netvlies was gebrand.
Daarna nam hij uitgebreid de tijd om me te spreken. En om te poseren voor een foto. “Zal ik deze theepot vasthouden?”
Dat ik nog geen afnemer van m’n artikel had gevonden, maakte hem niet zoveel uit. Albini zat daar niet om zijn werk te promoten, maar om over muziek te praten.
En dat deed hij graag, geestdriftig en uitgebreid.
Wat me vooral nog bijstaat is hoe lovend hij over The Ex, Caesar en uiteraard VERA/Weening sprak.
Iemand met zo’n staat van dienst, die al meer dan duizend platen heeft opgenomen, heeft gewerkt met/wordt bewierookt door vele legendarische muzikanten, die de muziekwereld zo heeft zien veranderen (en niet ten goede), kan op een zeker moment blasé worden.
Hier zat een innemende man in zijn zelfgecreëerde paradijselijke muziekbunker die met een kinderlijk plezier praatte over zijn werk en de muzikanten-met-het-punkrockhart-op-de-juiste-plaats die hij zo lief had.
Met Albini is een stukje van het hart van de punkrock gestorven.