Één Zienema-lid mocht zich dit jaar de gelukkige festivalbezoeker noemen. Zoals elk jaar stuurt de Zienema namelijk iemand naar Rotterdam om tijdens het IFFR films te kijken en zo inspiratie op te doen voor het programma van de komende jaren. Zodoende bevond bovengetekende zich ineens in Rotterdam met een ‘Industry Pas’ om zijn nek, te midden van de rumoerige filmofiele menigte.

 

Bij dit soort dingen probeer ik mijn verwachtingen zoveel mogelijk te temperen, opdat ik verrast kan worden. Zoals sommige mensen zeggen; niets is veel voor wie niets verwacht. Dus zo blanco mogelijk haalde ik mijn ‘industry’ pakket op met programmaboekje en parafernalia. Mijn pas verleende mij toegang tot elke voorstelling, zowel voor het publiek als voor de pers; dat betekende de mogelijkheid om tientallen voorstellingen bij te wonen. De eerste zaal die ik op het festival aantrof was helemaal leeg, dus mijn oog viel op de plek die de minste nekpijn op zou leveren en zich exact tegenover het brandpunt van het filmdoek bevond. Hier, in het midden van het midden van de zaal, vond ik voor mijn gevoel het oog van de wervelwind van rumoer op het festival. Ik hoopte dat ik vaker in een lege perszaal terecht zou komen, zodat ik in het oog van de storm telkens een rustige filmbeleving zou kunnen ervaren.

 

Bij mijn terugkomst zei ik tegen vrienden dat ik niet film-moe ben geworden tijdens het festival, dat ik niet het gevoel heb dat ik te veel gezien heb, ondanks dat ik 26 films in vijf dagen heb verorbert, én dat ik de laatste film net zo keek als de eerste. Toch…als ik terug denk is er één ding wel veranderd tijdens het festival, mijn voorkeur voor de plek in de zaal. En dit zegt meer dan ik dacht.

 

Tijdens het festival begon mij steeds meer op te vallen dat de ‘industry’ mensen aan de zijkant gingen zitten in de zaal en dat stemde mij gelukkig, want dat betekende dat ik in het midden van het midden van de zaal plaats kon nemen. Tot mijn verbazing echter eindigde ik ook steeds vaker aan de zijkant van de zaal waar de ‘industry’ mensen in een slurf van onder tot boven achter elkaar zaten. Het leek wel alsof we ons een achtbaan inbeelden, die zo de zaal uit kan schieten. Het is niet dat ik het filmkijken zat werd tijdens het festival. Je hebt alleen het gevoel dat je telkens weer ergens moet zijn en snel weg moet kunnen, omdat je bij de rumoerige menigte hoort die van hot naar her rent. Dus je gaat aan de zijkant zitten waar je dit gevoel de kop in kunt drukken. Je kan namelijk weg als het moet en daarmee verlies je heel wat stress, want je blijft meedraaien met de menigte. Zo vond ik toch mijn rust weer en keek ik weemoedig naar het oog waar mijn festivalreis begon.