Tijdens Le Guess Who? was ik 4 dagen in Utrecht om zoveel mogelijk van de fantastische line-up mee te pakken. In deel 1 het verslag van donderdag en vrijdag. Deel 2 begint al op zaterdagmiddag, tijdens het gratis toegankelijke onderdeel Le Mini Who?.

Zaterdag
Allerlei locaties in en rond De Voorstraat worden vanmiddag veelal gehost door labels. Zo zie ik in de kelder van Kargadoor, gehost door Samling, een intiem optreden van Spilt Milk. Prachtig als altijd en extra sfeervol in het donker is het een erg fijn begin van de zaterdag. Snel door naar ACU, waar Subroutine bands presenteert. Vox Von Braun mag aftrappen en doet dat in een lekker vol zaaltje zeer overtuigend: ga ze (gratis) zien in Vera op 21 december!

In een klein kroegje zie ik vervolgens Jesus Dieleman, een collaboratie van Jesus & the Christians en broeder Dieleman. Met z’n tweeën creëeren ze intrigerende geluidscollages met behulp van een gitaar en tapes, met daarop onder andere preken van gereformeerde dominees. Bijzonder beklemmend en tof project.

Dan is het tijd om de local scene even te supporten. Het akoestische optreden van Town of Saints, met een drummer die speciaal voor Le Mini Who? zijn ‘le mini drumkit’ mee heeft genomen, is enorm ontwapenend en tovert een glimlach op m’n gezicht die ik maar met moeite in een stoere WOLVON-blik om kan zetten. Die spelen in ACU de zaal plat, letterlijk aangezien ik bijna tegen de grond gewerkt word door ene wilde zanger. Ondanks basgitaartechnische problemen een goed en ruig optreden en ik ben heel benieuwd naar hun debuutplaat die in maart uit zal komen.

Na WOLVON zie ik nog net kans om de laatste paar nummers van Broeder Dieleman mee te pakken. Onversterkt speelt hij nummers van zijn prachtige, in het Zeeuws gezongen ‘Alles is IJdelheid.’ Het wordt nog ontroerender als het tot dan toe muisstille, bomvolle Plato tijdens het laatste nummer vol overtuiging als koor begint te fungeren. Bijzondere aanwinst voor de Nederlandse muziekscene. Dat het daarmee best goed gesteld is heeft Le Mini Who? vanmiddag wel bewezen, er speelden nog veel meer interessante bands die ik graag had willen zien.

DIIVDIIV (Foto: Erik Luyten)

Na wederom een maaltijd in Kafe België (why change a winning formula) tijd om het blokkenschema er weer bij te pakken. Van Ravens & Chimes kende ik een prachtig nummer dus die wil ik even zien. Live bleek het nogal geforceerd en pretentieus over te komen, mede door de krampachtig ogende zanger met nogal grote pupillen. Jammer. Door naar het optreden van Foxygen, dat ook nogal druggy is, maar dan in positieve zin. Hun naam las je de laatste paar weken ineens overal en ze worden door Kicking the Habit treffend beschreven als ‘muziekhistorie-grabbeltongraaiers.’ Hun muziek is experimenteel, psychedelisch en vooral ongrijpbaar en dankzij overdreven meligheid van de bandleden kunnen veel mensen er waarschijnlijk weinig mee. Het grote podium van Tivoli is trouwens ook wat veel gevraagd van deze band. Ik vind het daarentegen fantastisch, al dat sarcasme en flauwe gekloot. En gelukkig vergeten ze daarnaast niet hoe ze hun onweerstaanbaar leuke liedjes moeten spelen. Hoogtepuntje!

De hype die Mac DeMarco heet speelt zijn gekke popliedjes lekker nonchalant en zogenaamd slordig. Hij heeft tenslotte een imago als slacker hoog te houden. Wat chaos en flauwe grapjes betreft kunnen hij en Foxygen elkaar de hand schudden. Maar bij Mac en band klopt het allemaal eigenlijk precies, het hoort bij de act. Sterk en vermakelijk optreden, niks op aan te merken. Persoonlijk doen de liedjes mij echter niet veel en heb ik het vlak voor het einde ook echt wel weer gezien.

Snel de kou trotseren dan maar: op naar DB’s! Daar is vanavond een metal-avond aan de gang, met Oathbreaker en Amenra. Eerstgenoemde is net klaar als ik arriveer, gelukkig kom ik voor Amenra die een flinke reputatie hebben opgebouwd met hun sludge/doom  metal. Ik zag ze al vaker en ook dit keer stellen ze niet teleur: de sfeer is dreigend, tegen de geluidsmuren kun je bijna aanleunen, de gitaarriffs zijn snoeihard, de bas laat je broekspijpen trillen en de schreeuwzang gaat door merg en been. Zonder enige interactie met elkaar of met het publiek verlaten ze na een overdonderende, te korte set het podium weer, ons met suizende oren en vermoeide headbangspieren achterlatend. Ik ben verzadigd voor vandaag.

White Fence TyWhite Fence bij Ty Segall (Foto: Erik Luyten)

Zondag
Vandaag de grote finale van Le Guess Who?, met onder andere het al bij voorbaat legendarische ‘mini-garagerockfestival’ Fuzzbox dat plaatsvindt in Tivoli Oudegracht. Daar zal ik pas later op de avond heen gaan, want ook elders is het programma interessant. Het begin van de middag breng ik door in The Village, om achtereenvolgens een 3voor12sessie met Allah-Las en The Luyas  te zien. De koffie is heerlijk, de sessie met Allah-Las is perfect voor de lome zondagmiddag en de zangeres van The Luyas doet een Blonde Redhead imitatie, ik ben er nog niet uit of ik ze nou wel of niet kan waarderen.

Om 3 uur begint Fuzzbox, maar in Ekko is het lo-fi middag, dus tijdens de eerste drie bands vertoef ik daar. The Cheatahs klinkt als een hoop jaren ’90 bands maar is niet erg verfrissend, die nog jonge gasten mogen best wat meer eigenheid laten zien. Dan is het de beurt aan Dignan Porch, een van mijn persoonlijke favorieten die dit jaar met het fantastische Nothing Bad Will Ever Happen kwamen. Helaas is de fijne lo-fi, fuzzy sound live nog een stuk minder genuanceerd. De band staat er minder vrolijk bij dan ik me van die keer tijdens Incubate 2011 kan herinneren, het geluid is vooral erg hard en de geniale synthesizermelodieën klinken nu veel te schel. Bij vlagen komt het geniale van Dignan Porch even bovendrijven, met name tijdens de oudere nummers die het ongenuanceerde rauwe rammelgeluid beter kunnen hebben. Ook de nieuwe liedjes blijven geniaal, en ik heb er alle vertrouwen in dat ze  met wat beter geluid en op een iets later tijdstip in Vera (op 17 februari!) wél weer kan overtuigen.

Inmiddels stroomt Ekko bomvol: DIIV gaat zo beginnen. Hun plaat ‘Oshin,’een album vol dromerige, repetitieve lo-fi popliedjes, eindigt hoog in vele jaarlijstjes. Live is het heel anders dan ik verwachtte: 4 piepjonge jochies gehuld in joggingbroeken en met veel te grote oude bandshirts, die geen lieve mooie liedjes spelen maar keihard rocken. Het geluid is veel gruiziger dan op de plaat, maar anders dan Dignan Porch weet DIIV de nuances er wel in te houden. Ze spelen hun nummers drie keer zo snel, bijzonder strak, met een overdonderende dosis energie en enthousiasme en laten een diepe indruk achter.

En dan op naar Fuzzbox! Ik val binnen tijdens FIDLAR, duidelijk dé garage- en skatepunk sensatie van het moment. Ze staan op het kleine podium dat aan de rand van de zaal naast het grote podium is geplaatst, zodat er nonstop bands spelen van 17:00 uur tot middernacht. De ruimte voor het podium is één grote wilde massa die af en toe nog even extra ontploft. FIDLAR speelt rauw, vrolijk, onbevangen en retegoed. Lekkere binnenkomer!

Het is even omschakelen naar de keurige Nick Waterhouse en zijn jaren ’50 rhythm ‘n’ blues. Steengoede muzikant, fijne band en zelfs de achtergrondzangeresjes storen me niet. In eerste instantie lijkt dit soort muziek wat misplaatst op een garagerockfestival, maar het heeft ergens toch ook weer dezelfde oprechtheid en no-nonsense vibe als de rest van de bands.

TraumakopterTraumahelikopter (Foto: Tim van Veen)

Paul Collin’s Beat
speelt integraal hun debuutalbum uit 1979. Ik was nog niet geboren, maar genoeg aanwezigen zullen er een dosis jeugdsentiment aan ontlenen en er wordt volop meegebruld met de punkrockers. Ik neem ondertussen even pauze, laat ook White Fence wat over me heen glijden (ongetwijfeld een goed optreden, mij op het moment net even wat te psychedelisch om na al zoveel bands de aandacht er nog bij te houden) en leef weer op tijdens Night Beats, die met hun felle en ietwat psychedelische garagerock de massa net zo wild maakt als bij FIDLAR. Dit keer sta ik er zelf ook tussen en spring na afloop zo door naar het grote podium voor de grootste garagerockheld van het moment.

Ty Segall zou deze week al in Vera gespeeld hebben als zijn vader niet was overleden. Respect voor het feit dat hij zijn tour nu toch weer hervat heeft en op Le Guess Who direct weer een fantastische show neer weet te zetten. Die begint hij samen met een paar leden van White Fence, met wie Segall dit jaar een plaat uitbracht. Even later wordt er plaats gemaakt voor de band van Ty Segall zelf, waarvan Mikal Cronin en drumster Emily Rose afgelopen week voor een klein aantal gelukkigen op het Vera podium te zien waren. Het publiek beukt er keihard op los, tijdens werkelijk elk nummer. Ik hoef het waarschijnlijk niet meer te vertellen, maar Segall maakt geen rechttoe-rechtaan garagerock: zijn al bizar grote oeuvre bestaat uit zware langzame nummers, opzwepende punk, hardrock en ook prachtige pop. Maar wat ‘ie ook doet, het is rauw, het is oprecht en het is garage. Ik denk dat er vanavond maar weinig mensen zijn die niet van deze legende zijn gaan houden.

Aan Traumahelikopter, onze Groningse garagetrots, de taak om het enerverende Fuzzbox en daarmee ook het Le Guess Who? festival af te sluiten. Daar zijn ze al mee begonnen als Ty Segall en band nog op het podium terug verschijnen voor een toegift. Jammer dat dit niet beter gecommuniceerd is, voor beide bands niet leuk en het zorgt voor een hoop teleurgestelde mensen. Traumahelikopter doet die teleurstelling gelukkig al snel vergeten. Ze presenteren vanavond hun nieuwe single Kids, raggen lekker hard, vliegen zelf geregeld het publiek in en schreeuwen ongegeneerd “Groningen Noord! Groningen Nooooord!” Nog even lekker springen en schreeuwen en dan is het tijd om Tivoli te verlaten, het zweet weg te spoelen, de blauwe plekken te tellen en keihard na te genieten. Op naar Le Guess Who? May Day (18 mei)!